analyse Woningloze

J.J. Slauerhoff
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

J.J. Slauerhoff
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen

Slide 1 - Tekstslide

Woningloze - J.J. Slauerhof
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Nooit vond ik ergens anders onderdak
voor de eigen haard gevoelde ik nooit een zwak
een tent werd door den stormwind meegenomen.

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Zoolang ik weet dat ik in wildernis,
in steppen, stad en woud dat onderkomen 
kan vinden, deert mij geen bekommernis.

Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
dat voor den nacht mij de oude kracht ontbreekt
en tevergeefs om zachte woorden smeekt,
waarmee 'k welkeer kon bouwen, de aarde
mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de
plek waar mijn graf in 't donker openbreekt.
Woningloze - J. Slauerhoff

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Nooit vond ik ergens anders onderdak
voor de eigen haard gevoelde ik nooit een zwak
een tent werd door den stormwind meegenomen.

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Zoolang ik weet dat ik in wildernis,
in steppen, stad en woud dat onderkomen 
kan vinden, deert mij geen bekommernis.

Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
dat voor den nacht mij de oude kracht ontbreekt
en tevergeefs om zachte woorden smeekt,
waarmee 'k welkeer kon bouwen, de aarde
mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de
plek waar mijn graf in 't donker openbreekt.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de versvorm?
A
limerick
B
sonnet
C
rondeel
D
ballade

Slide 3 - Quizvraag

Er zitten twee sterke enjambementen in dit gedicht, welke? Wat is de functie van deze enjambementen?

Slide 4 - Open vraag

Het rijmschema is
A
ABBC - ADCD - CEEFFE - gebroken rijm
B
ABBC - ADCD - CAABBA omarmend rijm

Slide 5 - Quizvraag

'dat voor den nacht mij de oude kracht ontbreekt'. In deze versregel zit
A
middenrijm
B
binnenrijm

Slide 6 - Quizvraag

'in steppen, stad en woud dat onderkomen'. In deze versregel zit
A
acconsonantie
B
alliteratie
C
assonantie

Slide 7 - Quizvraag

De wending (chute, volta) zit
A
na de eerste strofe
B
na de tweede strofe

Slide 8 - Quizvraag

Waarnaar verwijst 'dat onderkomen' in versregel 7

Slide 9 - Open vraag

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen…

- titel woningloze dus niet absoluut
- gedichten voor hem een vorm van wonen
 - alle andere gangbare vormen van wonen uitgesloten

Slide 10 - Tekstslide

Voor de eigen haard gevoelde ik nooit een zwak…

- wil geen gevestigd bestaan met huis en haard, met vrouw en kinderen 

Slide 11 - Tekstslide

Een tent werd door de stormwind meegenomen…

- dichter blijkt een trekker, een zwerver 
- onderdak is daarom niet vast, maar onzeker > beeld van de tent
 - als zwerver afhankelijk van wisselende uitwendige factoren > beeld van de stormwind
 - tweede strofe bevestiging door verblijf in wildernis, steppen, stad en woud

Slide 12 - Tekstslide

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen…

- herhaling eerste zin > echt om het wonen in gedichten   kernzin > die regel moet je bijblijven

Slide 13 - Tekstslide

Zolang ik weet…dat ik dat onderkomen kan vinden…

 - gedichten dus vaste onderkomen en rustpunt

Slide 14 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met wonen?

- niet wonen op een uiterlijke plaats 
- maar: een veilige en vaste plaats: beschut tegen alle zorgen en wisselvalligheden van het bestaan > in zijn gedichten
 - wonen verinnerlijkt > dichterlijke verbeelding: vermogen om woorden om te bouwen tot een gedicht

Slide 15 - Tekstslide

Het zal lang duren, maar de tijd zal komen…

- wending > later, bij het ouder worden dit dichterlijke vermogen niet meer in staat is hem die woning en beschutting te bieden: Dat vóór den nacht mij de oude kracht ontbreekt

Slide 16 - Tekstslide

En tevergeefs om zachte woorden smeekt…

woning > zachte woorden
- moeten de dichter beschermen en met het harde bestaan verzoenen

Slide 17 - Tekstslide

En de aarde mij bergen moet…

- dat creatieve vermogen weg > het einde, een innerlijke dood, omdat dit zijn enige onderdak was
- alternatief: het donkere graf > laatste woning

Slide 18 - Tekstslide

Wat is hier poëzie, wat voor functie heeft het?

- kracht van de dichterlijke verbeelding, die het bestaan bewoonbaar maakt 
- door beelden in woorden om te bouwen tot een huis, het gedicht
- gedicht verwijst het naar iets innerlijks: zachte woorden innerlijke ordening 

Slide 19 - Tekstslide

Zwervend bestaan
- kenmerkend voor Slauerhoff 
- hij reisde veel (onder meer als scheepsarts)
- zeer veel ziek en overleed al op 38-jarige leeftijd (1936)
 - hoog schrijftempo: tien dichtbundels, een aantal romans en verhalenbundels  

Slide 20 - Tekstslide