Week 4 B1

• Nederlands
• HBO
• Studiejaar 1

Welkom 

B1
Aäron Zijlstra

[e-mail]

Planning

• Herhaling behandelde stof
• Opdracht 6 bespreken (break-out rooms)
• Oefenen met substantieven en adjectieven
• Opdracht 21 conversatie (break-out rooms)
• Uitleg preposities (opdracht 27)
• (Dutch tongue twisters)

Herhaling

• Samenstellingen (school + krant = schoolkrant)
• Uitdrukkingen (idioms in English)
    ''De appel valt niet ver van de boom.''
• Directe vs. indirecte rede
    De klant zegt: ''Er zit een gat in deze jas.''
    De klant zegt dat er een gat in deze jas zit.
    Het kind vraagt: ''Mag ik een suikerspin?''
    Het kind vraagt of hij een suikerspin mag.
    

Herhaling

• Werkwoorden en substantieven
    Beslissen (to decide) - de beslissing (the decision)
    Wensen (to wish) - De wens(-en) (the wish)
• Heel veel vocabulaire...

Opdracht 6

• In break-out rooms
• Bespreek de antwoorden
• Waar vind je de antwoorden in de tekst? In welke zin(nen)?
   (Where did you find the answers? In what sentence(s)?

Op pad (vocabulaire)

Op pad

In het zuidoosten van België liggen de Ardennen. De Ardennen is een gebergte dat grotendeels in België ligt, en in een klein deel van Luxemburg en Frankrijk. De Ardennen is perfect voor mooie wandel- en fietstochten. Er zijn verschillende routes die je kunt kiezen door de prachtige natuur. Deze routes zijn gemaakt voor wandelaars en fietsers. Op internet kun je veel informatie vinden over de verschillende routes. Met een goede uitrusting (zoals goede wandelschoenen, een outdoor rugzak of een fiets met meerdere fietsversnellingen) ben je klaar voor een mooi avontuur naar de verschillende bestemmingen die in de Ardennen liggen.

Op pad (vocabulaire)

Substantief (noun): de boom

Adjectieven (adjectives): groot, groen, sterk, prachtig

Wandeltocht / fietstocht

1. Avontuurlijk
2. Slim
3. Fraai
4. Spannend

Route

1. Best
2. Zacht
3. Uitdagend
4. Mooi

Natuur

1. Bijzonder
2. Mooi
3. Prachtig
4. Praktisch

Uitrusting

1. Sport
2. Lichtgewicht
3. Echt
4. Waterdicht

Avontuur

1. Bijzonder
2. Groot
3. Objectief
4. Onverwacht

Informatie

1. Goed
2. Handig
3. Praktisch
4. Groot

Bestemming

1. Avontuurlijk
2. Lichtgewicht
3. Mooi
4. Speciaal

Wandelaar / fietser

1. Actief
2. Avontuurlijk
3. Makkelijk
4. Slim

Wandelschoen

1. Praktisch
2. Lichtgewicht
3. Speciaal
4. Spannend

Opdracht 21

Break-out rooms

Preposities (prepositions)

Voorbeelden: in, achter, op, naast, over, onder...

Preposities bij verba

Trouwen met

Zich verbazen over

Verliefd zijn op

Soms heeft een werkwoord verschillende 'vaste' voorzetsels, maar dan is er vaak wel sprake van een betekenisverschil.

Gaan --> Wij gaan op vakantie, Wij gaan onder de brug door

Opdracht 27

Break-out rooms

• Beantwoord de vragen
• Daarna nabespreken

Nederlandse tongbrekers

(Dutch tongue twisters)

''A big black bug bit a big black dog on his big black nose''

Nederlandse tongbrekers

• Achtentachtig prachtige grachten.
• De kat krabt de krullen van de trap.
• Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan.
• De poetsier poetst de postkoets met de postkoetspoets.

Leren en maken

Leren: 

vocabulaire p. 69-71 

Maken:

opdracht 18

(opdracht 19 en 20)