2022 JvO1 grammatica PV en O

Lesopbouw
  • Lesdoelen
  • online quiz: wat weet je al?
  • Opsplitsen in groepen (zelfstandig werken / extra uitleg)
  • 14.15 uur iedereen terug in de klas voor afronding.
  • Huiswerk: syllabus oefening 7, 8, 9 en 10 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesopbouw
  • Lesdoelen
  • online quiz: wat weet je al?
  • Opsplitsen in groepen (zelfstandig werken / extra uitleg)
  • 14.15 uur iedereen terug in de klas voor afronding.
  • Huiswerk: syllabus oefening 7, 8, 9 en 10 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen


Je kunt de persoonvorm herkennen en benoemen.

Je kunt onderwerp herkennen en benoemen.

Je kunt het werkwoordelijk gezegde herkennen en benoemen.


Je heb meer inzicht in je kennis over grammatica.




Slide 2 - Tekstslide

Online quiz: test je kennis

Wat beheers je en waar heb je nog wat hulp bij nodig? Doe de test!

Klaar?

Controleer wat goed en wat fout ging (en waarom).

80% of meer goed? Maak zelfstandig oefening 7 t/m 10 op het leerplein.

55-79% goed? Bestudeer de  theorie in je syllabus over de stof die niet zo goed ging.

54% of minder goed?  Controleer wat goed en fout ging (en waarom). Bestudeer alle theorie in je syllabus.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Video

Extra uitleg
filmpje over het onderwerp en de pv

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg pv

De persoonsvorm is hét belangrijkste werkwoord in de zin.

- Zet de zin in een andere tijd

of

- Maak de zin vragend

Slide 7 - Tekstslide

klassikaal oefenen
  • Hij maakt veel geluid tijdens de toets.
    andere tijd:
    zin vragend:
  • Hij is vandaag erg druk.
    andere tijd:
    zin vragend:

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg onderwerp

Om wie of om wat draait het in de zin.


Je stelt de volgende vraag:
- Wie + pv?

of

- Wat + pv?

Slide 9 - Tekstslide

klassikaal oefenen

Hij loopt de trap op.

PV:
Ond: Wie/wat + pv?


De stoel is kapot.
PV:
Ond: Wie/wat+v?

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg werkwoordelijk gezegde

Het werkwoordelijk gezegde betekent alle werkwoorden in de zin

Hier hoort de persoonsvorm altijd bij


dus ww gez: pv + alle andere werkwoorden

Slide 11 - Tekstslide

klassikaal oefenen

Hij is gisteren 18 geworden.

pv:

ond:
wwgez: (pv+andere ww)

Zij is gisteren naar huis gefiets.

pv:

ond:

wwgez: (pv+andere ww)

Slide 12 - Tekstslide

Maak samen oefening 7
Benoem PV, onderwerp én werkwoordelijk gezegde

Slide 13 - Tekstslide

14.15 uur: afronding


Je kunt de persoonvorm herkennen en benoemen.

Je kunt onderwerp herkennen en benoemen.

Je kunt het werkwoordelijk gezegde herkennen en benoemen.


Je heb meer inzicht in je kennis over grammatica.




Slide 14 - Tekstslide

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Opdrachten

Maak de opdrachten -> zie werkblad.


Opdracht 1: persoonsvorm

Opdracht 2: persoonsvorm+onderwerp

Opdracht 3: werkwoordelijk gezegde

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie

Hoe ging het differentiëren?


Grammatica: makkelijk/moeilijk?


Wat is er makkelijk/wat is moeilijk?

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk

De werkbladen moeten de volgende les af zijn.


Vergeet ze niet mee te nemen!

Slide 18 - Tekstslide