H21 Voornaamwoorden en telwoorden

Vandaag 
Herhaling H5 
Voornaamwoorden en telwoorden herkennen in een zin (hst 21) 






1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag 
Herhaling H5 
Voornaamwoorden en telwoorden herkennen in een zin (hst 21) 






Slide 1 - Tekstslide

Wat doe je ook weer bij taalkundig ontleden (ook een vorm grammatica)

Slide 2 - Open vraag

Check blz. 188 
Voornaamwoorden die we al gehad hebben 
1. persoonlijk
2. bezittelijk
3. aanwijzend
4. betrekkelijk 

Slide 3 - Tekstslide


Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 4 - Open vraag


Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het wederkerig/wederkerend voornaamwoord in deze zin:
ik denk dat je je vergist met die voorbarige conclusie
A
1e 'je' - wederkerend
B
2e 'je' - wederkerend
C
1e 'je' - wederkerig
D
2e 'je' - wederkerig

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het wederkerig/wederkerend voornaamwoord in deze zin:
We zijn op de wereld om elkaar te helpen
A
we - wederkerend
B
elkaar - wederkerend
C
we - wederkerig
D
elkaar - wederkerig

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het wederkerig/wederkerend voornaamwoord in deze zin:
Zij verheugt zich op haar komst
A
Zij - wederkerend
B
zich - wederkerend
C
Zij - wederkerig
D
zich - wederkerig

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het wederkerig/wederkerend voornaamwoord in deze zin:
Geef mekaar een hug.
A
Mekaar - wederkerend
B
mekaar - wederkerig

Slide 13 - Quizvraag

Truc: 
als je ander voornaamwoord maakt (Bijv. wij => jullie) en het blijft hetzelfde is het wederkerig

Verandert het, dan wederkerend (hoort bij onderwerp) 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Benoem alle voornaamwoorden van deze zin en benoem welk soort:
Zorg je wel goed voor jezelf?


Slide 17 - Open vraag

Benoem alle voornaamwoorden van deze zin en benoem welk soort:
Niets dat je zegt, kan mij op andere gedachten brengen.

Slide 18 - Open vraag

Benoem alle voornaamwoorden van deze zin en benoem welk soort:
Waar ziet u zichzelf over vijf jaar?

Slide 19 - Open vraag

Benoem alle voornaamwoorden van deze zin en benoem welk soort:
Ik weet het zo net nog niet; wat denk jij?

Slide 20 - Open vraag

Vraag 6 truc: 
als je ander voornaamwoord maakt (Bijv. wij => jullie) en het blijft hetzelfde is het wederkerig

Verandert het, dan wederkerend (hoort bij onderwerp) 

Slide 21 - Tekstslide

Opdrachten voornaamwoorden
H21 opdracht 1, 2, 3, 4
Kijk je antwoorden na van h5 en h21 (zie SOM) 
Vind je het nog moeilijk? Kijk naar de link in SOM (cambiumned) en schrijf je in voor de flexles! 
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

welk telwoord is het?

eerste
A
onbepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
bepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 26 - Quizvraag

welk telwoord is het?

zevende
A
onbepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
bepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 27 - Quizvraag

welk telwoord is het?

laatste
A
onbepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
bepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 28 - Quizvraag

mapje telwoorden,
opdr. 1, zin 4
1 en 4 zijn?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 29 - Quizvraag

Tweeduizend jaar geleden
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 30 - Quizvraag

welk telwoord?
verscheidene keren
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 31 - Quizvraag

welk telwoord?
beide fans
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 32 - Quizvraag

welk telwoord?
meerdere prijzen
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 33 - Quizvraag

welk telwoord?
zoveelste keer
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 34 - Quizvraag

Een telwoord kan een zelfstandig naamwoord woorden. Geef een voorbeeld in een zin.

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Maken vandaag in de les! 



H21 opdracht  9, 11
Kijk ook zelf na! Antwoorden staan in in SOM 




timer
10:00

Slide 37 - Tekstslide