...om de voornaamwoorden van hoofdstuk 21 te herkennen en benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
De volgorde van ontleden en de vraag die je erbij stelt:
1. PV Tijdproef, getalproef (vraagproef)
2. Verdeel de zin in zinsdelen
3a. WWG Alle werkwoorden in een zin (pv + inf/vdw/te + inf) 3b. NWG Alle werkwoorden (minstens één koppelwerkwoord) + het naamwoordelijk deel
4. OND Vraag O: WIE of WAT + PV + andere werkwoorden?
5. LV Vraag LV: WAT of WIE + PV + O + andere werkwoorden? ! Als je te maken hebt met een NWG, heb je NOOIT een LV !
6. MV Vraag: AAN WIE of VOOR WIE + PV + O + LV + andere werkwoorden?
7. BWB Geeft antwoord op: Waar? Wanneer? Hoe laat? Hoe vaak? Waarom? Waardoor? Waarmee? Waaruit? Met wie? Door wie? Hoe? Hoeveel? De woordjes: wel, niet, nog, ook en toch zijn altijd BWB. Als je PV t/m MV goed hebt ontleed, zijn je overgebleven zinsdelen (meestal) BWB.
Slide 3 - Tekstslide
Voornaamwoorden
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord
- aanwijzend voornaamwoord
- betrekkelijk voornaamwoord
- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord
- vragend voornaamwoord
- onbepaald voornaamwoord
- telwoord
blz. 188-189
Slide 4 - Tekstslide
Wederkerende voornaamwoorden
Persoonlijk
Wederkerend
ik
me/mij
jij/je
je
hij/zij/het
zich
wij
ons
jullie
je/jullie
zij
zich
Wederkerende voornaamwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Wederkerig voornaamwoord
Er is één wederkerig voornaamwoord: elkaar(s) (elkander, mekaar)
Een onbepaald voornaamwoord verwijst naar iets vaags. Dat kunnen personen of dingen zijn.
Slide 8 - Tekstslide
21 Voornaamwoorden en telwoorden
1. Zorg je wel goed voor jezelf?
2. De politicus weigerde zijn excuses aan te bieden, hetgeen niet in goede aarde viel bij sommige collega's.
Slide 9 - Tekstslide
21 Voornaamwoorden en telwoorden
1. Zorg je wel goed voor jezelf? je = persoonlijk vnw jezelf = wederkerend vnw 2. De politicus weigerde zijn excuses aan te bieden, hetgeen niet in goede aarde viel bij sommige collega's.
Slide 10 - Tekstslide
21 Voornaamwoorden en telwoorden
1. Zorg je wel goed voor jezelf? je = persoonlijk vnw jezelf = wederkerend vnw 2. De politicus weigerde zijn excuses aan te bieden, hetgeen niet in goede aarde viel bij sommige collega's.