Schrijven 2F

Schrijven 2F
nou ja, typen dan ;-) 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Schrijven 2F
nou ja, typen dan ;-) 

Slide 1 - Tekstslide

Heb je een dyslexieverklaring?
- Neem die dan mee naar school
- Upload hem in Topdesk
- Ik of jouw mentor kan je daarmee helpen
- Geen verklaring ingeleverd = geen verlenging/coulance

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je op beoordeeld te worden?

Slide 3 - Woordweb

Je schrijfexamen wordt beoordeeld op:
- Precondities                                   - Afstemming op publiek
- Voldoet het aan 2F?                    - Woordenschat en woordgebruik
- Samenhang                                    - Spelling, interpunctie,                      - Afstemming op doel                      grammatica       
- Leesbaarheid                                  

               



- Leesbaarheid

Slide 4 - Tekstslide

Situatie
Binnenkort organiseren jij en een klasgenoot een barbecue en feestje om het schooljaar af te sluiten. Jullie willen dat er zoveel mogelijk studenten naar het feest komen. Je schrijft een uitnodiging die naar alle studenten gemaild wordt. Je hebt budget van school gekregen, maar moet ook een bijdrage per student vragen om alle kosten te kunnen dekken.  

Slide 5 - Tekstslide

De uitnodiging
Let op een goede indeling en maak gebruik van alinea’s. Denk ook aan je spelling en je zinsbouw. Je hebt ongeveer 20 minuten de tijd.

In de uitnodiging:


Vertel je waar en wanneer het feest is.
Vertel je hoeveel het feest kost. Leg ook uit hoe deze prijs berekend is
Leg je uit wat de studenten te eten krijgen. Noem minimaal drie dingen
Vertel ook wat er verder te doen is. Noem minimaal twee dingen
Vertel je waarom iedereen moet komen. Geef minimaal twee argumenten
Leg je uit hoe studenten zich kunnen aanmelden. Geef ook een deadline voor aanmelden








Slide 6 - Tekstslide

Je gaat een uitnodiging schrijven voor een barbecue/feest voor klasgenoten. Is dit formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn een goede aanhef en afsluiting voor deze mail?

Slide 8 - Woordweb

Hoe ziet je uitnodiging eruit?
INLEIDING: introductie van het onderwerp. Wat ben je van plan en waarom?
KERN: de feiten en verzoeken - eten, activiteiten, waarom? Kost het geld?
SLOT: hoe kunnen klasgenoten zich aanmelden, tot wanneer? Contactgegevens!

Slide 9 - Tekstslide

Alinea's
Een alinea bestaat uit meerdere zinnen die allemaal over hetzelfde onderwerp gaan.

Slide 10 - Tekstslide

Welke extra activiteiten zou je kunnen bedenken voor je uitnodiging?

Slide 11 - Woordweb

Da's één - door naar de klacht!

Slide 12 - Tekstslide

Je gaat een klachtenmail schrijven. Is dit formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 13 - Quizvraag

Wat schrijf je in de inleiding van je mail?
A
De aanleiding van je mail
B
Wie de mail schrijft
C
Een samenvatting van je klacht

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het doel van een klachtenmail?
A
Klagen
B
Beledigen
C
Waarschuwen
D
Probleem oplossen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij een klacht?
  • Blijf netjes, niet vloeken of schelden
  •  Vertel kort en duidelijk wat er gebeurd is
  • Vertel de gebeurtenissen in chronologische volgorde (wat gebeurde er eerst, wat kwam daarna?)
  • Geef aan wat je nu van het bedrijf verwacht

Slide 16 - Tekstslide

De situatie
Je hebt onlangs een nieuwe telefoon gekocht. Er is echter een probleem met de telefoon en/of het abonnement. De winkel waar je de telefoon gekocht hebt, adviseert je een e-mail te sturen naar de klantenservice.

Slide 17 - Tekstslide

De opdracht
Je schrijft de e-mail naar de klantenservice. Denk aan een logische opbouw en maak gebruik van alinea’s. Je schrijft de mail in Word en hebt ongeveer 20 minuten de tijd. Denk ook aan je spelling en zinsbouw. Ben concreet in wat je wilt bereiken.

Verwerk de volgende punten in de e-mail:

leg je uit waarom je de e-mail stuurt
vertel je wanneer je de telefoon gekocht hebt. Vertel ook welke telefoon het is
beschrijf je wat precies je klacht is
leg je uit waarom je dit vervelend vindt. Noem minimaal twee redenen
stel je een oplossing voor
geef je een termijn voor die oplossing. Leg uit waarom je snel een oplossing wilt
sluit je passend af
De informatie mag je zelf verzinnen. 








Slide 18 - Tekstslide

Wat zou je klacht kunnen zijn?

Slide 19 - Open vraag

Dat was de klacht!

Slide 20 - Tekstslide

Een verslag - de situatie
Je hebt je BPV afgerond. Je schrijft een verslag over hoe het is gegaan en of je dit werk na je opleiding ook zou willen doen.

Maak gebruik van alinea’s en eventueel tussenkopjes. Denk aan je spelling en je zinsbouw. Maak het verslag in Word en geef het een geschikte titel. 

Slide 21 - Tekstslide

De opdracht
Vertel je waar je je BPV hebt gedaan

Noem je minimaal twee werkzaamheden die je moest doen
Schrijf je wat je vindt van dat werk
Beschrijf je minimaal twee dingen die goed zijn gegaan
Beschrijf je ook iets wat je moeilijk vond
Vertel je of je dit werk zou willen doen na je opleiding
Geef hiervoor minimaal twee redenen 




Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Welk verband hoort bij het signaalwoord?
Oorzaak-gevolg
Tijd
Opsomming
Conclusie
Hierdoor
Voordat
Ook
Dus

Slide 24 - Sleepvraag

Een  verslag bestaat uit:
  • Titel
  • Inleiding (waar ga je over schrijven?)
  • Kern (vertel de inhoud van wat je verhaal)
  • Slot (vat 'm samen, sluit 'm af)

Slide 25 - Tekstslide

Dat was het dan - veel succes!

Slide 26 - Tekstslide