Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3 vwo - chapitre 2 - voca H, phrases-clés, uitleg bron I passé composé
PROGRAMME
Absentie
Vocabulaire H + phrases-clés
Uitleg - le passé composé (+ oefenen)
SO opdracht
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
PROGRAMME
Absentie
Vocabulaire H + phrases-clés
Uitleg - le passé composé (+ oefenen)
SO opdracht
Slide 1 - Tekstslide
VOCABULAIRE H chapitre 2
Slide 2 - Tekstslide
Wat betekent:
le survêtement
les gants
la chemise
machine à laver
Slide 3 - Open vraag
Wat betekent:
la guerre
protéger
prochain
Slide 4 - Open vraag
Vertaal de zin:
Pendant la Renaissance, les gens commençaient à se revolter contre l'eslavage. Ils voulaient réussir à l'interdire au monde entier.
Slide 5 - Open vraag
Vertaal de zin:
Il était étonnant comment les gens gardaient l'espoir. Ils voulaient rendre hommage aux victims de l'esclavage.
Slide 6 - Open vraag
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Oui, je cherche une jupe que j'ai vu sur le site internet.
C'est cette jupe-ci?
C'est une jupe grise avec un motif léopard.
Vous pouvez la décrire?
Bonjour, je peux vous aider?
Oui, c'est ça! Je la prends!
Vous voulez payer par carte bancaire?
Non, je voudrais payer en espèces.
Je vous fais un paquet cadeau?
Non, c'est pour moi-même, merci!
Slide 7 - Sleepvraag
HET WERKWOORD 'VENIR'
bron G - oefenen
Slide 8 - Tekstslide
nous (venir, passé composé)
Slide 9 - Open vraag
venir
ik kwam (imparfait)
A
je viendrai
B
je viens
C
je venais
D
je suis venu
Slide 10 - Quizvraag
tu (venir, futur simple)
Slide 11 - Open vraag
ik zal komen (futur simple)
A
je viens
B
je venais
C
je viendrai
D
je suis venu
Slide 12 - Quizvraag
Passé composé
DE HULPWERKWOORDEN
Slide 13 - Tekstslide
Welke twee componenten heb je altijd nodig voor het maken van een passé composé?
Slide 14 - Open vraag
Het hulpwerkwoord. Uit welke twee kun je kiezen?
Slide 15 - Open vraag
avoir = hebben
j'
ai
tu
as
il, elle, on
a
nous
avons
vous
avez
ils, elles
ont
être = zijn
je
suis
tu
es
il, elle, on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils, elles
sont
Slide 16 - Tekstslide
Welk hulpwerkwoord voor:
chercher
A
avoir
B
être
Slide 17 - Quizvraag
Welk hulpwerkwoord voor:
prendre
A
avoir
B
être
Slide 18 - Quizvraag
Welk hulpwerkwoord voor:
aller
A
avoir
B
être
Slide 19 - Quizvraag
Welk hulpwerkwoord voor:
avoir
A
avoir
B
être
Slide 20 - Quizvraag
Welk hulpwerkwoord voor:
être
A
avoir
B
être
Slide 21 - Quizvraag
Ils (envoyer, passé composé)
A
ont envoyé
B
sont envoyé
Slide 22 - Quizvraag
Tu (arriver, passé composé)
A
as arrivé
B
es arrivé(e)
Slide 23 - Quizvraag
Tu (raconter, passé composé)
A
tu as raconté
B
tu est raconté
Slide 24 - Quizvraag
Vous (rester, passé composé)
A
vous êtes resté(e)(s)
B
vous avez resté
Slide 25 - Quizvraag
HET VOLTOOID DEELWOORD
le passé composé
Slide 26 - Tekstslide
Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord: venir?
Slide 27 - Open vraag
Passé composé - volt. dw.
Regelmatige werkwoorden:
1. -
er
(zoals regard
er
= kijken) wordt: regardé
2. –
ir
(zoals sort
ir
= uitgaan) wordt: sorti
3. –
re
(zoals vend
re
= verkopen) wordt: vendu
Slide 28 - Tekstslide
Passé composé - volt. dw.
Bij regelmatige ww. is het maken van het voltooid deelwoord heel makkelijk.
Regelmatige werkwoorden op –
er
: haal -
er
eraf en voeg
é
toe (mang
er
: j'
ai mangé
des moules).
Regelmatige werkwoorden op –
ir
: haal -
ir
eraf en voeg je -
i
toe (part
ir
: il
est parti
en vacances)
Regelmatige werkwoorden op –
re
: haal -
re
eraf en voeg je -
u
toe (perd
re
: elle
a perdu
son sac)
Slide 29 - Tekstslide
VERBES IRRÉGULIERS
Onregelmatige voltooid deelwoorden moet je
uit je hoofd leren. Ze staan op bladzijde 138 van je TB.
1.
avoir
(hebben) wordt:
eu -
hulpwerkwoord:
avoir
2.
être
(zijn) wordt:
été -
hulpwerkwoord
: avoir
3.
pouvoir
(kunnen) wordt:
pu -
hulpwerkwoord
: avoir
4.
prendre
(nemen) wordt:
pris -
hulpwerkwoord
: avoir
5.
venir
(komen) wordt:
venu -
hulpwerkwoord
:
être
6.
vouloir
(willen) wordt:
voulu -
hulpwerkwoord
: avoir
7.
faire
(maken/doen) wordt:
fait -
hulpwerkwoord
: avoir
Slide 30 - Tekstslide
Tu (avoir, passé composé)
Slide 31 - Open vraag
Nous (vouloir, passé composé)
Slide 32 - Open vraag
Ils (venir, passé composé)
Slide 33 - Open vraag
Je (pouvoir, passé composé)
Slide 34 - Open vraag
Volgende week hebben we slechts 1 les. Waar zou je nog extra uitleg over willen òf meer mee willen oefenen?
Slide 35 - Open vraag
SO FRANS OPDRACHT
Samenvatting vandaag inleveren via: Magister Opdrachten
Opdracht staat open tot 17:00!
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3 vwo - chapitre 2 - herhalingsles toetsweek
Januari 2021
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
H3I - 23-06-2022 - oefenen toetsweek
Juni 2022
- Les met
34 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3 vwo - chapitre 2 - herhalingsles
Augustus 2022
- Les met
42 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
V3K - 04-07-2022 - oefenen toetsweek
Juli 2023
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
G2 Unité 1 Passe compose etre, avoir, er + oef 16d
September 2024
- Les met
11 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
G2 Unité 1 Passe compose etre, avoir, er + oef 16d
November 2023
- Les met
11 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
Passé composé
September 2020
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
imparfait (ovt)
Mei 2021
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3