In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
V13
Slide 1 - Tekstslide
Sports
Goal of the lesson: you know words how to say something in past (verleden) and the possessive (bezittelijk)
Explain: the grammar.
To do: learnbeat 6.2 A + B + C + E
Slide 2 - Tekstslide
Past simple
Past simple = verleden tijd
look - looked - didn't look
stop - stopped - didn't stop
watch - watched - didn't watch
dance - danced - didn't dance
Slide 3 - Tekstslide
Grammar: bezittelijke 's
Meervoud
Bezittelijke 's
The girls
The girls' (pizza)
The lions
The lions' (home)
Those people
Those people's (cars)
The dogs
The dogs' (bones)
Enkelvoud
Bezittelijke 's
The girl
The girl's pizza
The lion
The lion's (home)
That person
That person's (cars)
The dog
The dog's (bones)
Bij meervoud eindigt het woord vaak al op een s. Eindigt het woord op een s dan komt er alleen een ' achter. Endigt het woord niet op een s dan komt er een 's achter, zoals bij de meeste Enkelvoud woorden. Bij namen gebruiken we meestal 's, zelfs bij namen die op een s eindigen: Eric's, James'/James's, Lily's, etc.
Slide 4 - Tekstslide
My (parents) chairs are broken.
A
parents's
B
parent's
C
parents'
D
parent
Slide 5 - Quizvraag
Is that (Simone) phone?
A
Simones
B
Simone's
C
Simones'
D
Simone
Slide 6 - Quizvraag
My (friend) dog stinks.
A
Friend's
B
Friends'
C
Friend
D
Friends's
Slide 7 - Quizvraag
The (children) books are wet.
A
children
B
childrens's
C
children's
D
childrens'
Slide 8 - Quizvraag
That is (yesterday) newspaper
A
yesterday's
B
yesterdays'
C
yesterday
D
yesterdays's
Slide 9 - Quizvraag
Sports
Goal of the lesson: you know words how to say something in past (verleden) and the possessive (bezittelijk)