NLT Haarles

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij haar?
Ja
Nee

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

HAAR

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haarsporen
Haarsporen zijn haren die op een plaats delict zijn gevonden.
Daarna wordt gekeken of er een verband is met het misdrijf en of het daardoor bewijswaarde heeft.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haarpallet
Een haarpallet bestaat uit gekamde, getrokken en geknipte haren van diverse plaatsen op het hoofd.
Een haarwortel zit in een haarfollikel. In een haarwortel bevindt zich DNA.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morfologisch onderzoek
Bij haaronderzoek vergelijk je de uiterlijke kenmerken van een haar. Het haar van het misdrijf vergelijk je met het haar van een verdachte.
Uiterlijke kenmerken = morfologie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haar & DNA
De haarschacht bevat geen bruikbaar DNA. Een haarwortel meestal wel.
Mitochondriaal DNA is er in overvloed aanwezig voor onderzoek.

Slide 7 - Tekstslide

Gewoonlijk bevat alleen de haarwortel in de haarfollikel nucleair materiaal dat geschikt is voor DNA-testen. Soms kunnen echter genucleëerde corneocyten, die niet alle stappen van verhoorning hebben voltooid, in de haarschacht worden gevonden met nucleair DNA en worden getest. Mitochondriaal DNA is veel overvloediger dan nucleair DNA en kan worden gebruikt voor DNA-analyse, maar het maakt geen onderscheid tussen mensen uit dezelfde matrilinial-lijn en alleen nucleair DNA wordt typisch gevolgd in databases van het strafrechtsysteem.
FF wat vragen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan door middel van een haar een persoon geïdentificeerd worden?
A
Door het DNA van een haarcel, uit een haarspoor, in kaart te brengen.
B
Door een haar op te lossen in een zoutzuuroplossing. En de witte bloedcellen gebruiken voor ID.
C
Door een haar in te scannen en de digitale vingerafdruk te vergelijken met de database.
D
Door met behulp van een microscoop het uiterlijk van een haar te vergelijken met haarsporen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Haar kan het DNA profiel van een persoon in kaart brengen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Stel je knipt je haar)
Een haar kan het DNA profiel van een persoon in kaart brengen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bevat een haarpallet niet?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bevat een haarpallet niet?
A
Huidcellen van het hoofd.
B
Haren met intacte wortels.
C
Afgeknipte haren van het hoofd.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ander woord voor uiterlijke kenmerken van een haar?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ander woord voor uiterlijke kenmerken van een haar?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De microscoop

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilig werken met een microscoop

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vijf Stappen
  1. Draai met de grote schroef de tafel helemaal naar beneden. Draai het kleinste objectief naar beneden.
  2. Leg je preparaat tussen de klemmen. Wat je wilt bekijken leg je midden boven de opening in de tafel.
  3. Kijk van opzij. Draai met de grote schroef de tafel helemaal omhoog. Let erop dat het preparaat niet tegen het objectief komt.
  4. Kijk door het oculair en stel ongeveer scherp met de grote schroef.
  5. Stel met de kleine schroef nauwkeurig scherp.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haar preparaat maken
  1. Neem een haar van je hoofd. Liefst een haar met haarwortel.
  2. Plaats deze haar met zijn wortel in het midden van het preparaat.
  3. Plak de haar vast met een klein stukje plakband. Zorg ervoor dat je alleen de uiteinden aanraak en voorkom vingerafdrukken in het midden.

Slide 20 - Tekstslide

Normaal doe je dit niet met plakband maar voor dit practicum wel.
  1. Doe een druppel kleurstof (bijvoorbeeld eosine) op het voorwerpglas.
  2. Trek met een pincet een stukje vlies los van de binnenkant van de uienrok. Je hebt maar een heel klein en dun stukje nodig.
  3. Leg het vliesje op de drup kleurstof. Zorg dat het niet dubbel ligt.
  4. Schuif het dekglas van opzij tegen de drup kleurstof aan.
  5. Laat het dekglas langzaam zakken. Probeer er geen lucht tussen te laten komen.
  6. Haal overtollige vloeistof wat naast het dekglas ligt weg met een tissue.
Het werkplan vind je terug op ItsLearning

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Daar gaan we weer

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tubus
Revolver
Preparaatklemmen
Lampje
Grote- & Kleineschroef
Tafel

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wissel je van objectief?

(Veilig werken met een microscoop)
A
Wanneer de tafel beneden staat.
B
Wanneer ik een andere vergroting wil zien.
C
Wanneer de tafel bovenaan staat.
D
Wanneer de tafel eraf is gehaald.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding
Microscoop per groepje van twee personen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practicum
Een eigen haar onder een microscoop bekijken en dan vergelijken met een klasgenoot.
Je kan een haar met of zonder wortel nemen. Met wortel is natuurlijk interessanter om te zien.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je met of zonder haarwortel gewerkt?
A
Zonder, ik ben een mietje.
B
Met, want ik ben cool.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies