Terugkoppeling en Hormonen

Terugkoppeling en Hormonen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Terugkoppeling en Hormonen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat terugkoppeling is en voorbeelden geven. Je kunt ook de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer de leerdoelen van de les.
Wat weet je al over terugkoppeling en hormonen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling
Terugkoppeling is het proces waarbij een deel van een systeem informatie geeft over het effect van een actie op dat systeem. Dit helpt om het systeem in balans te houden.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat terugkoppeling is en waarom het belangrijk is.
Voorbeelden van Terugkoppeling
Voorbeelden van terugkoppeling zijn thermostaten die de temperatuur regelen, de bloedsuikerspiegel die door insuline en glucagon onder controle wordt gehouden, en het lichaam dat adrenaline afgeeft bij stress.

Slide 5 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van terugkoppeling.
Adrenaline
Adrenaline is een hormoon dat wordt afgegeven bij stress of gevaarlijke situaties. Het zorgt ervoor dat het lichaam klaar is om te vechten of te vluchten.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat adrenaline is en waarvoor het wordt afgegeven.
Glucagon
Glucagon is een hormoon dat wordt afgegeven wanneer de bloedsuikerspiegel te laag is. Het zorgt ervoor dat de lever glucose vrijgeeft in de bloedbaan, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat glucagon is en waarvoor het wordt afgegeven.
Insuline
Insuline is een hormoon dat wordt afgegeven wanneer de bloedsuikerspiegel te hoog is. Het zorgt ervoor dat de cellen in het lichaam glucose opnemen, waardoor de bloedsuikerspiegel daalt.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat insuline is en waarvoor het wordt afgegeven.
Werkingsmechanisme Hormonen
Hormonen werken door te binden aan specifieke receptoren op cellen in het lichaam. Hierdoor veranderen ze de activiteit van de cel.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit hoe hormonen werken.
Negatieve Terugkoppeling
Negatieve terugkoppeling is het proces waarbij een verandering in een systeem wordt gecorrigeerd door een tegengestelde verandering. Hierdoor blijft het systeem in balans.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wat negatieve terugkoppeling is en geef een voorbeeld.
Positieve Terugkoppeling
Positieve terugkoppeling is het proces waarbij een verandering in een systeem wordt versterkt. Hierdoor kan het systeem uit balans raken.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit wat positieve terugkoppeling is en geef een voorbeeld.
Regulatie Hormonen
De productie van hormonen wordt gereguleerd door het zenuwstelsel en andere hormonen. Hierdoor blijven hormoonspiegels in het lichaam in balans.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit hoe de productie van hormonen wordt gereguleerd.
Samenvatting
Terugkoppeling is het proces waarbij een deel van een systeem informatie geeft over het effect van een actie op dat systeem. Glucagon wordt afgegeven wanneer de bloedsuikerspiegel te laag is en zorgt ervoor dat de lever glucose vrijgeeft in de bloedbaan. Insuline wordt afgegeven wanneer de bloedsuikerspiegel te hoog is en zorgt ervoor dat de cellen in het lichaam glucose opnemen.

Slide 13 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Quiz
Beantwoord de volgende vraag: Wat is het verschil tussen negatieve en positieve terugkoppeling?

Slide 14 - Tekstslide

Gebruik een quiztool om de kennis van de studenten te testen.
Opdracht
Maak een poster waarop je uitlegt hoe hormonen werken. Gebruik hierbij minimaal 3 verschillende hormonen en leg uit wat hun functie is.

Slide 15 - Tekstslide

Geef de opdracht aan de studenten en leg uit wat er van hen wordt verwacht.
Presentatie
Presenteer je poster aan de klas en leg uit wat je hebt geleerd over hormonen en terugkoppeling.

Slide 16 - Tekstslide

Geef instructies voor de presentatie en leg uit waar de studenten op moeten letten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.