8.3 Bloedsomloop

8.3 bloedsomloop
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.3 bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

- Leerdoelen
- Het 'biologische momentje' van de dag...
- Check stof vorige lessen.
- Uitleg nieuwe stof

- microscopie

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan de samenstelling van het bloed benoemen en aflezen van een afbeelding. ​
  • Je kan de verschillen tussen de typen bloedcellen benoemen en hun functies uitleggen. ​
  • Je kan het verband uitleggen tussen trombokinase en fibrinogeen (werking bloedstolling). ​
  • Je weet wat hemoglobine is en wat de functies daarvan is. ​
  • Je kan de anatomie (onderdelen) van het hart benoemen (binnenkant en buitenkant) en de functies uitleggen. 
  • De kan de fasen van de hartslag benoemen.  
  • De werking van de sinusknoop en AV-knoop kunnen benoemen en hoe dat van invloed is op hartslag. 

Slide 3 - Tekstslide

Het 'biologische momentje' van de dag... 
  1. Er zit goud in je bloed - Het lichaam bevat zo'n 0,2 milligram goud.​
  2. Je bestaat voor 8% uit bloed – berekend is dat bloed ± 8% van het lichaamsgewicht uit bloed bestaat. Gemiddeld is dat per persoon dus 5 à 7 liter.​
  3. Bloeddonors geven 10% van hun bloed – bij donatie geef je ½ L. bloed. Na een paar dagen is al je bloed vervangen. ​
  4. Bloed van degenkrab is goud waard - de degenkrab heeft blauw bloed. Dit bloed is waardevol voor de farmaceutische industrie, en kost 13.000 euro per liter.​
  5. Vampiers worden misselijk van bloed - Bloed is rijk aan ijzer. Een overdosis geeft klachten en kan dodelijk zijn. Je moet 5 tot 7 liter bloed per dag drinken om te worden vergiftigd.











Slide 4 - Tekstslide

Check kennis vorige lessen
Paragraaf 8.1 + 8.2 
a.d.h.v 6 meerkeuze vragen

Slide 5 - Tekstslide


1. Welke functie hoort bij welk orgaanstelsel?
a. Dit orgaanstelsel vervoert stoffen zoals voedingsstoffen, zuurstof en koolstofdioxide?
b. Dit orgaanstelsel laat je organen (samen)werken?  
A
a. ademhalingsstelsel b. bloedvatenstelsel
B
a. ademhalingsstelsel b. zenuwstelsel
C
a. bloedvatenstelsel b. zenuwstelsel
D
a. uitscheidingsstelsel b. zenuwstelsel

Slide 6 - Quizvraag


2. Wat is onderdeel B?
A
Endoplasmatisch reticulum
B
Celkern
C
Ribosomen
D
Mitochondriën

Slide 7 - Quizvraag

3. Hoe gaat het proces van verbranding in het menselijk lichaam?
A
zuurstof + koolstofdioxide --> energie + glucose + water
B
glucose + zuurstof --> energie + koolstofdioxide + water
C
water + glucose --> energie + zuurstof + koolstofdioxide
D
koolstofdioxide + glucose --> energie + zuurstof + water

Slide 8 - Quizvraag

4.
1: De vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht
die (1) per ademhaling kan worden in – of uitgeademd.

2. Je vitale capaciteit is (2) dan je longvolume.

A
1: maximaal 2: groter
B
1: minimaal 2: groter
C
1: maximaal 2: kleiner
D
1: minimaal 2: kleiner

Slide 9 - Quizvraag

5. Welk van de antwoorden klopt bij het plaatje van het longblaasje?
A
1= zuurstofrijk bloed Q= zuurstof
B
1=zuurstofarm bloed P=zuurstof
C
1=zuurstofrijk bloed P= zuurstof
D
1=zuurstofarm bloed Q= zuurstof

Slide 10 - Quizvraag

6. Diffusie van een stof gaat altijd...
A
van een hoge naar een lage concentratie, vanzelf
B
van een lage naar een hoge concentratie, vanzelf
C
van een hoge naar een lage concentratie, kost energie
D
van een lage naar een hoge concentratie, kost energie

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg nieuwe stof!
Paragraaf 8.3

Slide 12 - Tekstslide

Uit welke (bloed)delen bestaat je bloed?

Slide 13 - Open vraag

Bestanddelen bloed:
Geel beenmerg (vet) en rood beenmerg (bloedcellen mk). ​



Functies + kenmerken bloedbestanddelen kennen:
1. bloedplasma (vervoer afvalstoffen)​
- Fibrinogeen (bloedstolling eiwit)​


2. rode bloedcel (vervoer O2)​ geen celkern!
- Hemoglobine (rode kleurstof) – bevat ijzer

3. witte bloedcel - afweer​ (3 typen KK)
Wel een celkern + vorm veranderen
- Vreetcel: fagocyteren (bacterie insluiten)​
- Antistofcel: antistoffen aanmaken tegen
   ziekteverwerkkers 
- geheugencellen ​


4. bloedplaatjes (bloedstolling)​
- Trombokinase uit bloedplaatje​
- Fibrinogeen uit bloedplasma. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Welke onderdelen van het
hart ken je allemaal?

Slide 17 - Woordweb

Je hart - onderdelen
  • Hart KK (LR) bron 4 en 5 blz. 54!


  • 2 boezems. 2 kamers.
  • Linkerkamer gespierder dan rechterkamer.


  • Aorta = lichaamsslagader (O2-rijk).


  • Longslagader O2-arm
      Longader O2-rijk




Slide 18 - Tekstslide

Werking van het hart:
  • 3 fasen hartslag kennen.  KK (LR) bron 6 + 7 blz. 54/55!

Slide 19 - Tekstslide

Fasen hartslag

Slide 20 - Tekstslide

Werking hart:
  • - Impulsen ontstaan in Sinusknoop
     - over de boezems 
     - opgevangen door AV-knoop
     - impulsen door harttussenwand naar kamerwand.  (KK bron 7 blz. 55).

  • ECG (elektrocardiogram)  – geleiding 
      impulsen.
      Zie bron 8 + 9 blz. 55.

Slide 21 - Tekstslide

Nog vragen? 
Check leerdoelen volgende dia.


Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
Kun je nu? 

  • De samenstelling van het bloed benoemen en aflezen van een afbeelding. ​
  • De verschillen tussen de verschillende bloedcellen benoemen en hun functies uitleggen. ​
  • Het verband uitleggen tussen trombokinase en fibrinogeen (hoe werkt bloedstolling?). ​
  • Weet je wat hemoglobine is en wat de functies daarvan is. ​
  • De anatomie (onderdelen) van het hart benoemen (binnenkant en buitenkant) en de functies uitleggen.
  • De kan de fasen van de hartslag benoemen.
  • De werking van de sinusknoop en AV-knoop kunnen benoemen en hoe dat van invloed is op hartslag. 

Slide 23 - Tekstslide

Check HW
microscopie

Slide 24 - Tekstslide