5.5 - Gedrag (+ herhaling 5.4)

timer
3:00
  • Pak je boek en begrippenschrift erbij
  • WACHTWERK: Lees basisstof 5 alvast door in STILTE 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

timer
3:00
  • Pak je boek en begrippenschrift erbij
  • WACHTWERK: Lees basisstof 5 alvast door in STILTE 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Pak je boek en begrippenschrift erbij
  • WACHTWERK: Lees basisstof 6 alvast door in STILTE 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.4 - Het zenuwstelsel
Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gevoelszenuw loopt vanaf je hersenen naar je spieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een reflex?
A
Flexibele reactie
B
Een snelle reactie
C
Een snelle automatische reactie
D
Een snelle reactie om het lichaam te beschermen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een reflexboog?
A
De snelheid van reflexen
B
Reageren op een prikkel
C
Een impuls die spieren of klieren aansturen
D
de weg die impulsen bij een reflex afleggen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5.5 - Gedrag

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van de paragraaf
Je kunt uitleggen wat gedrag is
Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald
Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag
  • Alles wat mensen en dieren doen is gedrag.
    Bijv. Lachen, slapen, eten, dansen, schreeuwen enz.

  • Gedrag bestaat uit handelingen

Slide 10 - Tekstslide

Gedrag is in essentie alles wat dieren en mensen doen. Of het nu dansen is, schreeuwen, eten of slapen. Dit is allemaal gedrag.

En gedrag bestaat uit verschillende handelingen. Denk aan eten, je moet het vinden, voorbereiden op eten en afruimen als je klaar bent.
Prikkels
Een prikkel is informatie over een verandering in je omgeving. Die verandering kan een reactie bij je oproepen.
  • Als de informatie over een verandering uit je lichaam komt, gaat het om een inwendige prikkel.
  • Als het informatie is over een verandering buiten je lichaam, dan is het een uitwendige prikkel.
De reactie die opgeroepen wordt, noem je de respons

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie
Respons: reactie op een prikkel.
  • Inwendige reactie: een prikkel die in het lichaam ontstaat
  • Uitwendige reactie: een prikkel van buiten het lichaam.

Motivatie: de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangeboren gedrag
  • Gedrag dat je vanaf de geboorte al hebt, heet aangeboren gedrag.
  • Aangeboren gedrag, vergroot de kans om te overleven

  •  Voorbeeld: reflexen (als op een prikkel altijd meteen dezelfde reactie volgt)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar
Mensen en dieren hebben sociaal gedrag.

Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen

  • Waarden zijn wat we belangrijk vinden.
  • Normen zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interpretatie
De betekenis van het gedrag

Hond kwispelt staart (observatie)
=
Hond is blij
(interpretatie)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens doet
B
Alles wat een dier doet
C
Alles wat een mens of dieren doet
D
Het observeren van dieren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag ontstaat door prikkels. Wat is een prikkel?
A
een verandering in je omgeving waarop je kunt reageren
B
iets wat een mens of dier doet
C
een handeling
D
een verandering van gedrag

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal gedrag is ...
A
gedrag tussen dieren
B
gedrag tussen mensen
C
aardig gedrag
D
gedrag tussen soortgenoten

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aangeboren gedrag is gedrag dat je zelf al kan, zonder het te moeten leren
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een norm is wat we belangrijk vinden (zoals geduld). De waarden zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen (zoals netjes wachten in de rij)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een interpretatie?
A
De kat heeft zijn staart omhoog met het puntje gebogen
B
De kat is vriendelijk

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een inwendige prikkel?
A
Pijn omdat je je teen stoot
B
Nodig moeten plassen
C
De geur van je eigen bed
D
Het zien van een stuk taart

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
handelingen
gedragsketen
respons
inwendige prikkel
uitwendige prikkel
motivatie
aangeboren gedrag
aangeleerd gedrag
sociaal gedrag
signaal
waarden
normen
observatie
interpretatie


Leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat gedrag is
Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald
Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag

Aan de slag
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 4 en 6 t/m 8 van basisstof 5
  • Hoe? Zelfstandig
  • Tijd? Tot het einde van de les
  • Hulp? Steek je vinger op 
  • Klaar? Doe iets voor een ander vak

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies