Listening 1.4 - documentaries

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Let's talk about term 2
Term 2: Listening

We'll focus on chapter 1 and chapter 2 of the book
Your test will be after the Christmas break

Slide 2 - Tekstslide

Chapter 1
Audio and video

Slide 3 - Tekstslide

Chapter 1
In this chapter:

1.1 Understanding announcements 
1.2 The News
1.3 Commercials
1.4 Documentaries
1.5 Current Affairs
1.6 Interviews

Slide 4 - Tekstslide

Making good on a promise...

Slide 5 - Tekstslide

Documentaries

Slide 6 - Tekstslide

1.4 Documentaries
Doel: Je kan aantekeningen maken bij korte kijk- en luisterfragmenten
Doel: Je kan de Present Simple toepassen

Slide 7 - Tekstslide

1.4 Documentaries
Doel: Je kan aantekeningen maken bij korte kijk- en luisterfragmenten

- Aantekeningen bij Engelstalige presentatie / documentaire
- Beknopt, maar begrijpelijk (niet teveel)
- Verschillende manieren: mindmap, fact file, etc.

Slide 8 - Tekstslide

1.4 Documentaries
Doel: Je kan aantekeningen maken bij korte kijk- en luisterfragmenten

Slide 9 - Tekstslide

1.4 Documentaries
Doel: Je kan aantekeningen maken bij korte kijk- en luisterfragmenten

Let's try filling such a fact file

Slide 10 - Tekstslide

Fact file
Fill in the information
There are no pauzes

Slide 11 - Tekstslide

1.4 Documentaries
Doel: Je kan aantekeningen maken bij korte kijk- en luisterfragmenten
Doel: Je kan de Present Simple toepassen

Slide 12 - Tekstslide

Grammar - Present simple

  • Je gebruikt de present simple om een feit, gewoonte of regelmatige gebeurtenis uit te drukken.
  • Vaak staan er woorden als always, often, never, sometimes, usually, every week etc. in de zin.
  • Deze woorden geven gewoonte of regelmaat aan.
Voorbeelden

  • Managers earn a lot of money.
  • I always travel to work by bike.
  • Susan often draws mind maps.
  • We eat at 8 o'clock on Mondays.

Slide 13 - Tekstslide

Grammar - Present simple

  • Positief: onderwerp + ww (s)


  • Negatief: onderwerp + do/does not + ww


  • Vragend: do + onderwerp + ww
Voorbeelden

  • I work at home.
  • He works at home.

  • I don't like dogs.
  • He doesn't like dogs.

  • Do you drink water?
  • Does he drink water?

Slide 14 - Tekstslide

Grammar - Present simple

  • medeklinker +y

  • klinker +y

  • eindigt op sis-klank
Voorbeelden

  • I hurry - she hurries

  • I enjoy - she enjoys

  • I watch - she watches
  • I miss - she misses

Slide 15 - Tekstslide

Grammar - Present simple

Slide 16 - Tekstslide

They ... (to go) to the cinema every Wednesday.
A
go
B
goes
C
gos
D
went

Slide 17 - Quizvraag

... (she / to play) tennis every week?
A
do she play
B
does she play
C
play she
D
plays she

Slide 18 - Quizvraag

Lucy ... (not / to ride) her bicycle to work.
A
don't ride
B
do not ride
C
doesn't ride
D
does not ride

Slide 19 - Quizvraag

It ... (to smell) like flowers in here!

Slide 20 - Open vraag

... (you / go) to football every week?

Slide 21 - Open vraag

She ... (not / to like) animals.

Slide 22 - Open vraag

1.4 Documentaries
Doel: Je kan aantekeningen maken bij korte kijk- en luisterfragmenten
Doel: Je kan de Present Simple toepassen


Now... show what you know!

Slide 23 - Tekstslide

Now it's your turn
Make the exercises in 1.4
Use your headphones for listening exercises

Skip the red exercises (already done)

Slide 24 - Tekstslide