Herhaling Prehistorie

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Verwachting: JdW-klimwijzer

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
Een kenmerkend aspect is de kortst mogelijke samenvatting van de hoofdgebeurtenissen die in een bepaald tijdvak hebben plaatsgevonden. Een kenmerkend aspect is dus een ‘aspect’ en een ‘kenmerkend’ van een tijdvak. 
Met ‘aspect’ wordt bedoeld: een onderdeel of kant van een tijdvak. 
‘Kenmerkend’ verwijst naar het feit dat deze hoofdgebeurtenissen uniek zijn voor een tijdvak waardoor de tijdvakken zich van elkaar onderscheiden. 

Elk kenmerkend aspect is ingedeeld bij één van de tien tijdvakken. Deze tien tijdvakken hebben, waar mogelijk, afgeronde jaartallen en vallen de begin- en eindpunten van tijdvakken precies op belangrijke keerpunten (grootschalige historische ontwikkelingen, veranderingen of belangrijke gebeurtenissen).

Slide 7 - Tekstslide

Instructie: historische vaardigheden
Domein A:  Historisch Besef (historisch denken en redeneren) 
De leerlingen kunnen historisch denken en redeneren binnen de volgende drie hoofdclusters:
- Tijd (chronologie, causaliteit, continuïteit & verandering)
- Interpretatie (standplaatsgebondenheid, bron en vraagstelling; bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit)
- Betekenis voor nu (betekenis geven aan en oordelen over het verleden)

Domein B: Oriëntatiekennis (welke kennis moet je hebben en kunnen toepassen in een onbekende situatie)
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;


Slide 8 - Tekstslide

hypothese

Een onderzoeksvraag in de vorm van een stelling die nog niet (empirisch) is bewezen en dient als uitgangspunt voor een onderzoek/experiment/waarneming

Slide 9 - Tekstslide

Welke antwoorden geven een goede uitleg van de periode prehistorie?
A
De tijd dat mensen kunnen lezen en schrijven
B
De periode loopt van het ontstaan van de eerste mens tot uitvinding van schrift
C
De periode loopt van het ontstaan van schrift tot nu
D
De tijd dat mensen niet kunnen lezen en schrijven

Slide 10 - Quizvraag

Verdeling in de tijd
Prehistorie
Pre = voor
Historie = geschiedenis

Ongeschreven bronnen
Historie
Geschiedenis waarin men het schrift gebruikt.


Slide 11 - Tekstslide

Kennis over jagers verzamelaars
Onze kennis is gebaseerd op een combinatie van:
1. Materiële vondsten uit de tijd zelf (bronnen)
2. Observaties van jagers en verzamelaars die nu nog bestaan

Op basis hiervan worden hypotheses opgesteld, maar deze kunnen heel sterk zijn (veel bewijs) maar ook heel zwak (weinig bewijs)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Jager-verzamelaars samenleving

  • Nomaden = mensen zonder vaste woonplaats
  • Autarkisch (zelfvoorzienend) 
  • Leven in grotten/eenvoudige tenten/hutten
  • Weinig bezit
  • Kleine groepen: 20-50 personen en geen sociale verschillen (egalitair) 
  • Mogelijke vorm van religie (hiernamaals)

Landbouw/agrarische samenleving

  • Sedentaire leefwijze = vaste verblijfplek
  • Autarkisch (zelfvoorzienend)
  • Stevige huizen
  • Bezit verzamelen
  • ‘Grote’ groepen met sociale verschillen (Hiërarchie: aanzien- en machtsverschillen)
  • Vorm van religie (leven na de dood)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Landbouw = Veeteelt

Dieren 'domesticeren'
+ Akkerbouw

Plantjes verbouwen op een akker

Slide 17 - Tekstslide

KA 3: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen

Slide 18 - Tekstslide

Stadstaten in Soemerië

Rond 3500 v.Chr. waren dorpen in het zuiden van Mesopotamië uitgegroeid tot steden, stadstaten. O.a. Uruk, Eridu, Nippur, Ur en Lagasj

Gemeenschappelijke kenmerken:
Specialisten (bakker, smid, pottenbakker)
Hiërarchische opbouw van de samenleving
Godsdienstig centrum
Het gebruik van het schrift



Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Het gebruik van het schrift

Rond 3300 v.Chr. Ontwikkelden de Soemeriërs het schrift. Hiermee begon hun historie.
Eerst gebruikten de Soemeriërs herkenbare afbeeldingen. Later ontwikkelden ze klanktekens.
Het Soemerische schrift heet spijkerschrift. De tekens werden ingedrukt in nog vochtige klei.
Dankzij het schrift van de Soemeriërs weten we veel over hun religieuze en culturele opvattingen.

Slide 22 - Tekstslide

In de eerste stedelijke gemeenschappen werd het spijkerschrift ontwikkeld dat op kleitabletten werd geschreven. Verreweg het grootste deel van deze kleitabletten bevatte administratieve aantekeningen.

1p 2 Geef hiervoor een verklaring.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide