Les 1 H1 - Taalverzorging/leestekens

Welkom
timer
5:00
Socialiseren
Telefoon in de koffer, jas aan de kapstok.
Op tafel: Leesboek, schrift, pen, laptop (dicht)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
timer
5:00
Socialiseren
Telefoon in de koffer, jas aan de kapstok.
Op tafel: Leesboek, schrift, pen, laptop (dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Samen lezen (400 brieven)
  • praten over de tekst
  • uitleg
  • ZW
  • evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Praten over je boek

Slide 4 - Tekstslide

Aan het eind van de les kun je punten, komma's, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken. 

Slide 5 - Tekstslide

Intsructie Inloggen in LessonUp

Lees de twee zinnen. Staan in beide zinnen precies dezelfde woorden?

a Katten spinnen, ijsberen vissen, vogels vliegen en honden slapen.
b Katten, spinnen, ijsberen, vissen, vogels, vliegen en honden slapen.

Staan in beide zinnen evenveel leestekens?
Betekenen beide zinnen hetzelfde?

Slide 6 - Tekstslide

Instructie
Leestekens zorgen ervoor dat een tekst makkelijker te lezen is. Als je een leesteken vergeet of verkeerd gebruikt, maak je een spelfout.


Leestekens
Je gebruikt ze
Punt .
Aan het eind van een zin
Vraagteken ?
Aan het eind van een vraagzin
Uitroepteken !
Aan het eind van een zin met extra nadruk: Houd daarmee op!

Slide 7 - Tekstslide

Leestekens
Je gebruikt ze
Komma , 
• tussen twee persoonsvormen.
– Als je de grens over gaat, moet je een paspoort meenemen.
• voor voegwoorden (behalve voor het woord en) zoals: omdat, terwijl, maar, nadat, want.
– Jens gaat naar Zweden, omdat hij aan een toernooi meedoet.
• tussen delen van een opsomming.
– De Benelux bestaat uit België, Nederland en Luxemburg.
Instructie

Slide 8 - Tekstslide

Instructie
Je gebruikt een dubbele punt en aanhalingstekens als je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd. Dit letterlijk overnemen noem je citeren.

Zo citeer je
Zet voor het citaat een dubbele punt.
Begin het citaat met een hoofdletter en eindig met een punt, vraagteken of uitroepteken.
Zet het citaat tussen aanhalingstekens. Bijvoorbeeld:
– Jelte vroeg: ‘Kunt u mij meer informatie geven?’
– Tijdens de gymles gilde Sharon: ‘Dat durf ik niet!’



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Zelfstandig werken
timer
15:00
Maken: Hoofdstuk 1 - Taalverzorging
Startopdracht, opdracht 1 t/m 4

Slide 11 - Tekstslide

Zet de leestekens op de juiste plek in de zinnen.
Het is een mooie dag vandaag We hebben veel gedaan op school zoals rekenen Nederlands biologie en Engels Mevrouw zei jullie hebben goed gewerkt

Slide 12 - Open vraag

Maandag hebben jullie een schrift voor Nederlands mee!
Niet vergeten!!

Slide 13 - Tekstslide

Doei doei, tot de volgende keer!

Slide 14 - Tekstslide