In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen.
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen.
maken een tekst duidelijker en beter te lezen.
- punten
- vraagtekens
- uitroeptekens
- komma's
- dubbele punten
- aanhalingstekens
- Aan het einde van een zin
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.
- Na of in sommige afkortingen
d.m.v. - m.a.w. - i.i.g.
dhr. - mevr. - mej.
max. - min. - nr.
- Na een vraag
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.
- Om aan te geven dat iemand luid roept
'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.
- Om een bevel of waarschuwing aan te geven
Halt, of ik schiet!
Stop!
Kom hier!
- Tussen de delen van een opsomming
Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille en bosvruchten.
- Tussen twee persoonsvormen
Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.
- Voor een voegwoord
Ik ga zo naar de les, omdat ik anders te laat kom.
- Bij een citaat
Brenda vroeg:"Heeft iemand een oplader te leen? Ik ben die van mij kwijt."