Bs:3 Horen en zien en Bs4: Het zenuwstelsel

Lesplan
  1. Herhaling bs 1 en 2
  2. Uitleg basisstof 3 
  3. Aan de slag 
  4. Uitleg basisstof 4?
  5. Aan de slag
  6. Afsluiting 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Lesplan
  1. Herhaling bs 1 en 2
  2. Uitleg basisstof 3 
  3. Aan de slag 
  4. Uitleg basisstof 4?
  5. Aan de slag
  6. Afsluiting 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
In de zintuigcellen ontstaan impulsen
De impuls wordt door zenuwen naar de hersenen geleid
De hersenen verwerken de impulsen van alle zintuigen
Je wordt je bewust van wat je waarneemt
Een prikkel komt via het zintuig in de zintuigcel terecht

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De opperhuid bestaat uit:
A
Kiemlaag en onderhuids bindweefsel
B
Hoornlaag en onderhuids bindweefsel
C
Hoornlaag en Kiemlaag
D
Hoornlaag, kiemlaag en onderhuids bindweefsel

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je doen als iemand een brandwond heeft?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

 Eerste Hulp bij Brandwonden 
1. Koel de brandwond 10 minuten met lauw water. Verwijder kleding/accessoires. 
2. Koel ALLEEN de wond
3. Bedek een open wond met plasticfolie, vet verband of een schone doek. 
4. Smeer niets op de brandwond 
5. Waarschuw een arts bij grote blaren, een open wond en brandwonden door chemische stoffen of elektriciteit. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 3:
 Horen en zien

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen basisstof 3
Aan het einde van de les kun je: 
  • De delen van het oor benoemen met hun functie
  • De bouw en werking van het oog beschrijven

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg onderdelen oren
Oorschelp
Vang het geluid op
De gehoorgang + trommelvlies
De Gehoorgang is ongeveer 2,5 cm lang en eindigd bij het trommelvlies. 
Het trommelvlies beweegt mee met geluidsgolven. Deze beweging zorgt ervoor dat de botjes erachter gaan bewegen.
Aambeeld, hamer en stijgbeugel.
Dit zijn de 3 kleinste botjes die je in je lichaam hebt. Het trommelvlies geeft de trillingen aan deze botjes door. Deze geven vervolgens de trilling door aan het ovale venster. 
Evenwichtsorgaan
In het evenwichtsorgaan zit een soort van vloeistof. Als je hoofd beweegt neemt het evenwichtsorgaan waar hoe deze vloeistof beweegt. Hij stuurt vervolgens een impuls naar de hersenen. De hersenen weten dan de stand van je hoofd.
Slakkenhuis
Het slakkenhuis is een oogerolde buis met vloeistof erin. Door de beweging van de stijgbeugel tegen het slakkenhuis gaat de vloeistof bewegen. De zintuigcellen in het oor nemen waar hoe de vloeistof beweeft. Dit zetten ze om in impulsen die via de gehoorzenuw naar de hersenen gaan. 
Buis van Eustachius
Zorgt ervoor dat de luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk blijft. 
Helaas kunnen via deze weg ook bacterien het middenoor bereiken (middenooronsteking). 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ogen uitleg

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg binnenkant oog
Harde oogvlies (wit): Dit is een stevig en geeft bescherming aan het oog. 
Aan het harde oogvlies zitten de oogspieren die het oog in de juiste richting draaien. 
Iris (gekleurd: bv bruin, blauw of groen)
Pupil: opening in de iris  waar het licht naar binnen komt. 
Lens: zit achter de iris en pupil. Het zorgt ervoor dat je scherp kan zien.
Hoornvlies: doorzichtige laag aan de buitenkant
Vaatvlies: bevat veel bloedvaten die het oog voorziet van voeding
Netvlies: liggen de zintuigcellen (prikkel: licht wordt omgezet in impuls)
Oogzenuw: geleid impulsen naar de hersenen
Gele vlek: ligt in het netvlies recht tegenover de pupil. Hiermee kun je het scherpst zien. 
Blinde vlek: hier liggen GEEN zintuigcellen. 
Glasachtig lichaam: geeft het oog vorm en is gevuld met een geleiachtige massa. 

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Pupilreflex
Opdracht in tweetallen: 
persoon 1: doe 10 sec je ogen dicht. 
Persoon 2: Na 10 sec kijkt persoon 2, persoon 1 diep in de ogen aan en beschrijft wat er gebeurt. 
Draai hierna de rollen om

timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pupilreflex
met de pupilreflex wordt de hoeveelheid licht geregeld die op het netvlies valt. 
veel licht: pupil wordt kleiner
weinig licht: pupil wordt groter

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg scherpstellen oog

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oogbedrog

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de lens in je
oog om scherp te stellen?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 manieren waarop je ogen beschermd worden:

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 8 van basisstof 3
  • Hoe? Op je laptop of in je boek 
  • hulp? Steek je vinger op 
  • Tijd? 10 minuten de tijd
  • Klaar? ga verder met de opdrachten van basisstof 4

Huiswerk volgend les opdracht 1 t/m 8 van basisstof 3  opdracht 1 t/m van basisstof 4
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel
Basistof 4:
Het zenuwstelsel

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je: 
  • De bouw en de functies van het zenuwstelsel beschrijven 
  • (Een reflexboog beschrijven) 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel

Zenuwstelsel: Centraal zenuwstelsel en zenuwen

Centraal zenuwstelsel: Hersenen en ruggenmerg

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking zenuwstelsel
1. Impuls gaat via zenuwen van ruggenmerg naar de hersenen
2. De hersenen verwerken de impulsen die van de zintuigen afkomen en regelt de werking van spieren of klieren (orgaan dat stoffen produceert bv zweet, talg of speeksel)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 4 van basisstof 4 
  • Hoe? Laptop OF in je boek
  • Tijd? Tot 10 minuten voor het einde van de les
  • Hulp? Steek je vinger op
  • Klaar? Check de voorgaande opdrachten van bs 1 t/m 3
Huiswerk = Opdracht 1 t/m 8 bs3 en opdracht 1 t/m 4 van bs 4
timer
1:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er wordt aan de voordeur gebeld, wat is de prikkel hiervan?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de route die de impuls aflegt?
A
Zintuigcellen in slakkenhuis > gehoorzenuw > Hersenen
B
Buis van Eustachius > Gehoorzenuw > Hersenen
C
Zintuigcellen in het trommelvlies > Hersenen > Gehoorzenuw
D
Trommelholte > Hersenen > gehoorzenuw

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Wat? Ga naar socrative.com > vul de code Waarneming23 in > Vul je naam in > maak de oefentoets
Hoe? Zelfstandig in stilte
Tijd? Tot het einde van de les
Hulp? Steek je vinger op
Klaar? Ga verder met het maken van de huiswerkopdrachten

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies