Hoofdstuk 10 paragraaf 4 De Europese eenwording

De Europese Eenwording
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Europese Eenwording

Slide 1 - Tekstslide

Doelen voor deze les: 
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De eenwording van Europa.’
• Je kan de ontwikkeling van de EGKS, EEG en de EU uitleggen.
• Je kan de factoren die de Europese eenwording hebben bevorderd of vertraagd uitleggen.
• Je kan het bestuur van de EEG en de EU uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

EGKS en EEG
1951: Begin Europese eenwording. Oprchting Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS.): De Lidstaten stelde een gemeenschappelijk bestuur in voor hun kolen- en staalindustrie. 
  1. Frankrijk
  2. West-Duitsland
  3. Italië
  4. België
  5. Nederland
  6. Luxemburg. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

EGKS en EEG
In 1957 richten dezelfde 6 landen de Europese Economische Gemeenschap op (EEG.): Het gezamenlijk bestuur werd uitgebreid naar andere sectoren zoals landbouw. De handel tussen de EEG-landen werd vrij en naar buiten toe kregen ze gemeenschappelijke importtarieven. 

Slide 6 - Tekstslide

EGKS en EEG
In de EEG bleven lidstaten onafhankelijk alleen de onafhankelijkheid werd wel beperkt. 

Er kwamen wel Europese wetten en regels. 

Slide 7 - Tekstslide

EGKS en EEG
Deze wetten werden gemaakt door de Raad van Ministers. 

Het dagelijks bestuur ligt bij de Europese Commissie en het Europese Parlement. 

Belangrijke besluiten worden noemen door de Europese Raad. 

Slide 8 - Tekstslide

EGKS en EEG
  1. In 1973 werd de EEG uitgebreid met Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken. 
  2. In 1980 volgden Griekenland, Spanje en Portugal. 

Slide 9 - Tekstslide

EGKS en EEG
In 1985 sloten de BENELUX, Duitsland, Frankrijk het Verdrag van Schengen.

In dit verdrag werden onderlinge grenscontroles afgeschaft. 

Later sloten steeds meer landen hierbij aan. 

Slide 10 - Tekstslide

De EU
In 1992 tekenen de Europese het Verdrag van Maastricht: 

In dit verdrag maakt de EEG plaats voor de Europese Unie (EU). 

Slide 11 - Tekstslide

De EU
De EU werd op dezelfde manier bestuurd als de EEG. 

Alleen de EU ging niet alleen over de economie maar ook de veiligheid. 

Het Verdrag van Maastricht bepaalde ook dat er een gemeenschappelijke munt kwam. 

De landen die mee wilden doen met de Euro moesten economisch en financieel beleid aan Europese regels binden. 

De Euro werd in 2002 ingevoerd. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Europese democratieën. 
Oorzaken Europese eenwording: 
  1. Economische voordelen van handel. 
  2. Duitsland en Frankrijk waren niet meer de supermachten van vroeger en voelde zich bedreigd door de Sovjet-Unie. Samen waren zij sterker. 
  3. Door samenwerking kon een militaristisch en sterk Duitsland voorkomen worden. 

Slide 14 - Tekstslide

Europese democratieën.
Voorwaarde van lid worden van de EU is: Je moet een democratie zijn.
  1. Na de Duitse eenwording was Duitsland een stabiele democratie geworden. 
  2. Griekenland, Spanje en Portugal hadden hun militaire dictaturen vervangen voor een democratie. 
  3. Na de val van de muur waren er ook democratie gekomen in Polen, Hongarije, Tsjechië.
  4. Deze sloten zich allemaal aan bij de EU

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Moeizame eenwording
Eenwording ging niet altijd soepel doordat: 
  • Nationale gevoelens en belangen bleven een grote rol spelen. 
  • Landen wilden niet bevoegdheden aan Europa overdragen. 
  • Voor veel belangrijke beslissingen was consensus nodig. 
  • Veel van de gemaakte afspraken werden regelmatig niet nagekomen. 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken 10.4. 
  • Leren leerdoelen 10.4
  • Nakijken 10.4

Slide 18 - Tekstslide