Leesvaardigheid (onderwerp, hoofdgedachte, tekstdoel, kernzin, deelonderwerp, verbanden en signaalwoorden)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
2 havo
Leesvaardigheid (onderwerp, hoofdgedachte, tekstdoel, kernzin, deelonderwerp, verbanden en signaalwoorden)
Slide 1 - Tekstslide
Welk 6 tekstdoelen zijn er?
Slide 2 - Open vraag
Wat is het onderwerp van een tekst?
Slide 3 - Open vraag
Wat is de kernzin van een alinea?
Slide 4 - Open vraag
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 5 - Open vraag
Lees tekst 1
Slide 6 - Tekstslide
Wat voor een soort tekst is tekst 1?
A
een advertentie
B
een ingezonden brief
C
een instructie
D
een krantenbericht
Slide 7 - Quizvraag
Noteer welke woorden moeten staan bij de nummers 1 tot en met 4 in alinea 2 en 5.
Slide 8 - Open vraag
In welke alinea's staat een mening?
Slide 9 - Open vraag
Vind je het bij deze tekstsoort passen dat er een mening gegeven wordt? Leg je antwoord uit.
Slide 10 - Open vraag
Wat is de functie van de afbeeldingen bij deze tekst?
Slide 11 - Open vraag
Lees tekst 2
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het doel van deze tekst?
Slide 14 - Open vraag
In alinea 1 lees je een algemene uitspraak die wordt toegelicht met een aantal voorbeelden. Noteer de algemene uitspraak en noteer daaronder de voorbeelden.
Slide 15 - Open vraag
Aan welk signaalwoord zie je dat er sprake is van een uitspraak-tegenstelling in alinea 4?
Slide 16 - Open vraag
Noteer de twee mededelingen die de tegenstelling vormen in alinea 4.
Slide 17 - Open vraag
Welk signaalwoord voor een uitspraak-opsomming staat er in alinea 9?
Slide 18 - Open vraag
Lees tekst 3
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 20 - Open vraag
Wat is het doel van de tekst?
Slide 21 - Open vraag
De tekst bestaat uit vier delen. Hoe zijn de delen na de inleiding geordend?
A
in volgorde van belangrijkheid
B
in volgorde van handelen
C
in volgorde van tijd
D
in willekeurige volgorde
Slide 22 - Quizvraag
Voor welk publiek is de tekst bedoeld?
Slide 23 - Open vraag
Welk verband zie je in de volgende zin uit alinea 1? "Daarnaast heb je winkeliers die bestellingen niet opsturen."
Slide 24 - Open vraag
Alinea 2 noemt drie factoren die belangrijk zijn bij het webwinkelen. 1. Noteer die factoren onder elkaar. 2. Noteer achter elke factor in welke alinea('s) die wordt uitgewerkt.
Slide 25 - Open vraag
Ga nu aan de slag met 3.16 van de online methode van 2 vwo.