Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
flex 4H 2021 week 3: zoutoplossingen en onbekende ladingen
4H flex scheikunde
oefening scheikunde H5
onbekende ladingen
Zoutoplossingen
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
4H flex scheikunde
oefening scheikunde H5
onbekende ladingen
Zoutoplossingen
Slide 1 - Tekstslide
Rood kwik is een dubbelzout met formule Hg₂Sb₂O₇.
Er zit onder andere Hg(II) in.
Wat is de lading van het antimoon-ion (Sb)?
A
1+
B
2+
C
4+
D
5+
Slide 2 - Quizvraag
Het mineraal diaboleiet heeft de
verhoudingsformule Pb₂CuCl₂(OH)₄
Koper heeft lading 2+ in dit zout.
Wat is de lading van het Lood-ion?
A
1+
B
2+
C
1-
D
2-
Slide 3 - Quizvraag
Tijdens het oplossen van een vast zout komen alle ionen los van elkaar in het water terecht.
In formules wordt het dan:
NaCl (s) → Na⁺ (aq) + Cl⁻(aq)
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de juiste oplosvergelijking van natriumcarbonaat?
A
Na₂CO₃ → Na⁺ + 2 CO₃²⁻
B
Na₂CO₃ → Na₂⁺ + CO₃²⁻
C
Na₂CO₃ → 2 Na⁺ + CO₃²⁻
D
NaCO₃ → Na⁺ + CO₃²⁻
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de juiste oplosvergelijking van ammoniumchloride?
A
NH₄Cl →NH₄⁺ + Cl⁻
B
NH₄Cl → 4 NH⁺ + Cl⁻
C
NH₄Cl →NH₄ + Cl
D
NH₄Cl → NH⁴⁺ + 4 Cl⁻
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer calciumchloride oplost komen twee keer zoveel Cl⁻ in het water terecht:
CaCl₂ (s) → Ca²⁺ (aq) +
2
Cl⁻(aq)
Wanneer
1,0 mol
CaCl₂ (s) opgelost wordt bevat de oplossing dus ook
1,0 mol
Ca²⁺ (aq) en
2,0 mol
Cl⁻(aq).
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel Na⁺-ionen bevat de volgende oplossing?
Men lost 3,0 mol natriumcarbonaat op.
Na₂CO₃ → 2 Na⁺ + CO₃²⁻
A
1,0 mol
B
2,0 mol
C
3,0 mol
D
6,0 mol
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel Ca²⁺-ionen bevat de volgende oplossing?
Men lost 1,8 mol calciumbromide.
CaBr₂ → Ca²⁺ + 2 Br⁻
A
0,6 mol
B
1,2 mol
C
1,8 mol
D
3,6 mol
Slide 9 - Quizvraag
Molariteit
Voorbeeld:
Wanneer
0,6 mol
CaCl₂ (s) opgelost wordt in
0,4 L
is de molariteit van calcium- en chloride-ionen:
CaCl₂ (s) → Ca²⁺ (aq) + 2 Cl⁻(aq)
x = 0,6/0,4 = 1,5 mol/L
mol
0,6
x
L
0,4
1
Slide 10 - Tekstslide
0,70 mol natriumchloride wordt opgelost in 0,5 L water.
Hoe groot is [Na⁺(aq)] in mol/L
Slide 11 - Open vraag
0,25 mol calciumhydroxide (Ca(OH)₂) wordt opgelost
in 0,50 L water.
Hoe groot is [OH⁻ (aq)]?
Slide 12 - Open vraag
0,50 mol kaliumfosfaat (K₃PO₄) wordt opgelost
in 1,0 L water.
Hoe groot is [K⁺(aq)]?
Slide 13 - Open vraag
Molariteit en concentratie
Omrekenen van g/L naar mol/L
Hiervoor ga je omrekenen van gram naar mol.
Nodig: molaire massa van de stof
Slide 14 - Tekstslide
Wat is de [Ca
2+
(aq)] en [F
-
(aq)] als men 7,8 g CaF
2
in 1 L water oplost?
Slide 15 - Open vraag
3,6 g bariumhydroxide wordt opgelost in 1,0 L water.
Wat is [OH
-
(aq)] in de oplossing?
Slide 16 - Open vraag
0.8 g kaliumfosfaat wordt opgelost in 0.12 L water.
Wat is [K
+
(aq)] in de oplossing
Slide 17 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Laatste les voor TW3
Maart 2024
- Les met
19 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4HAVO herhaling H4 zouten
Juni 2022
- Les met
47 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Rekenen met Molariteit
Januari 2022
- Les met
48 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Par 5.4 Rekenen aan oplossingen
Maart 2024
- Les met
16 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
5.3 Concentratie en moraliteit
Februari 2021
- Les met
15 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Introductie molariteit
Februari 2021
- Les met
48 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H5.5 - Rekenen met Molariteit
Januari 2022
- Les met
47 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H Nova H4.4 rekenen aan zoutoplossingen
23 dagen geleden
- Les met
25 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4