Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhaling proefwerkweek brugklas
Laatste herhaling voor de PWW
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Laatste herhaling voor de PWW
Slide 1 - Tekstslide
De auto van mijn vader.
Wat is de bezitsvorm?
A
Mijn vader's auto
B
Mijn vaders auto
C
Mijn vaders' auto
Slide 2 - Quizvraag
Kies de juiste bezitsvorm
A
Sam's fiets
B
Sams fiets
Slide 3 - Quizvraag
De fiets van Maurice.
Wat is de bezitsvorm?
timer
0:45
A
Maurice' fiets
B
Maurices fiets
Slide 4 - Quizvraag
Het boek van Max.
Wat is de bezitsvorm?
A
Max' boek
B
Maxs boek
C
Max's boek
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de bezitsvorm van 'Lars'?
A
Larses
B
Lars's
C
Lars'
Slide 6 - Quizvraag
Bezitsvorm. Welke is goed ?
A
Ali's telefoon
B
Mijn vader's gitaar
C
Rianne's wens
Slide 7 - Quizvraag
Het paard van Rianne.
Wat is de bezitsvorm?
timer
0:45
A
Riannes paard
B
Rianne's paard
Slide 8 - Quizvraag
Kies de juiste bezitsvorm
A
Tülay's telefoon
B
Tülays telefoon
Slide 9 - Quizvraag
Ik kan de bezitsvorm goed schrijven.
A
Ja
B
Nee
C
Meestal
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de eerste stap bij zinsontleding?
A
de persoonsvorm zoeken
B
het onderwerp zoeken
C
het gezegde benoemen
D
zinsdelen maken
Slide 11 - Quizvraag
Een naamwoordelijk gezegde is altijd een...
A
actie
B
eigenschap
Slide 12 - Quizvraag
Maak zelf een zin met een naamwoordelijk gezegde.
Slide 13 - Open vraag
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Zij wil gaan slapen.
timer
0:30
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 14 - Quizvraag
LAATSTE
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
De moestuin is een grote puinhoop geworden.
timer
0:30
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 15 - Quizvraag
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Zij wil gaan slapen.
timer
0:30
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 16 - Quizvraag
Het proefwerk Nederlands schijnt volgens sommigen nogal lastig te zijn.
Naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
A
nwg
B
wwg
Slide 17 - Quizvraag
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Sophie bleef na de les nog even zitten.
timer
0:30
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste samenstelling?
A
rijstenpap
B
rijstepap
Slide 19 - Quizvraag
Samenstelling of afleiding?
geëvacueerd
A
samenstelling
B
afleiding
Slide 20 - Quizvraag
Welke spelling is juist?
A
pannekoek
B
pannenkoek
Slide 21 - Quizvraag
Samenstelling of afleiding?
moeiteloos
A
Samenstelling
B
Afleiding
Slide 22 - Quizvraag
Als een deel van de samenstelling uniek is, dan .......
A
Is de tussenletter altijd een -n
B
Is de tussenletter altijd een -s
C
Wordt er geen tussenletter gebruikt
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
lollys
B
lolly's
Slide 24 - Quizvraag
Welke samenstellingen zijn goed?
A
Groentenwinkel, berensterk
B
Groentewinkel, beresterk
C
Groentenwinkel, beresterk
D
Groentewinkel, berensterk
Slide 25 - Quizvraag
Zij herhaald die werkwoordspelling voortdurend.
A
goed
B
fout
Slide 26 - Quizvraag
(worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord van:
sponzen
A
gesponst
B
gesponsd
Slide 28 - Quizvraag
2) In de les over werkwoordspelling zijn de leerlingen wel eens ... (vervelen).
A
verveeld
B
verveelt
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord van:
VREZEN
A
Gevreest
B
Gevreesd
C
Gevrozen
D
Vrezend
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de juiste samenstelling?
A
vitaminenpil
B
vitaminepil
Slide 31 - Quizvraag
Kies de juiste spelling
A
gedachtekronkel
B
gedachtenkronkel
Slide 32 - Quizvraag
Mijn broertje (beheersen) de werkwoordspelling nu nog niet zo goed.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 33 - Quizvraag
werkwoordspelling
Morgen ... (presenteren) Remco de resultaten van zijn onderzoek
A
presenteert
B
presenteerd
C
presenteerdt
D
presenteer
Slide 34 - Quizvraag
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord van "interviewen"?
A
geinterviewd
B
geïnterviewd
C
geinterviewt
D
geïnterviewt
Slide 36 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Oefentoets taalverzorging mh1
Februari 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Herhaling Spelling 1GT
Juni 2021
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
Module 5 - woordenschat en spelling
Februari 2024
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
lezen blok 3 spelling blok 5 les 2
Februari 2022
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Spelling Blok 1 t/m 5
April 2023
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
3.9 Spelling - deel 2
Februari 2021
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3.9 Spelling - deel 2
September 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Oefening spelling en grammatica
September 2021
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3