Afgelopen zaterdag hebben we de achtste verjaardag van
mijn neefje Noah gevierd.
Slide 16 - Open vraag
Noteer het voltooid deelwoord uit de zin:
'We wilden naar het theater maar de kaartjes waren te duur dus toen hebben we maar een museum bezocht.'
Slide 17 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin? De buurman heeft zijn salaris niet op tijd ontvangen en nu moet hij verhuizen omdat hij de huur niet kan betalen.
A
heeft
B
betalen
C
ontvangen
D
verhuizen
Slide 18 - Quizvraag
Schrijf nu het voltooid deelwoord met de juiste uitgang: Staken
Slide 19 - Open vraag
Schrijf nu het voltooid deelwoord met de juiste uitgang: Strooien
Slide 20 - Open vraag
Paragraaf 10
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Slide 21 - Tekstslide
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
De naam zegt het al!
Het is een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Een bijvoeglijk naamwoord wordt altijd gekoppeld aan ????!!!!!!
Mijn tante heeft een gebreide trui aan vandaag.
Gister liep mijn buurjongen met een gesloten houding over straat.
Hoe schrijf je deze werkwoordsvorm? --> ZO KORT MOGELIJK!
Slide 22 - Tekstslide
Regels voor het (on)voldooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
- Gebruik de verlengproef als je niet weet of je een -d of -t moet schrijven.
- Schrijf een (on)voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord altijd ZO KORT MOGELIJK
Dus: de danseres was mooi gekleed =
de mooi GEKLEDE danseres
Slide 23 - Tekstslide
ONVOLTOOIDDEELWOORD als
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Schrijf het woord zo kort en eenvoudig mogelijk.
OVD = Blaffend stond de hond aan het hek.
BN = De blaffende hond stond aan het hek.
Slide 24 - Tekstslide
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Welke is juist gespeld?
A
Het verlate feest
B
Het verlaatte feest
Slide 25 - Quizvraag
In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
A
De brief is geschreven
B
De geschreven brief
C
Hij schrijft snel een brief
D
De blauwe brief ligt op de tafel
Slide 26 - Quizvraag
Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Welke is juist gespeld?
A
Een lachent kind
B
Een lachend kind
Slide 27 - Quizvraag
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
A
Schrijf je zo kort mogelijk.
B
Schrijf je bij sterke en zwakke werkwoorden hetzelfde.
C
Er mag een uitspraakprobleem ontstaan.
Slide 28 - Quizvraag
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord. (vergeten) De ... groente
A
vergeette
B
vergeten
C
vergeet
D
vergete
Slide 29 - Quizvraag
Lesdoel behaald? Ik weet wat een (voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord is.
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quizvraag
Wat vind je nog lastig?
Slide 31 - Open vraag
Aan de slag
Maken van spelling (cursus 7)
Paragraaf 9
Paragraaf 10 deel 2
Paragraaf 11
Dit is huiswerk voor na de vakantie. Je mag hier morgen ook nog aan werken in de les.