herhaling H.4 A2

Tekst
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tekst

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

welke revolutie vond plaats voor de Franse revolutie?
A
russische revolutie
B
wetenschappelijke revolutie
C
agrarische revolutie
D
industriële revolutie

Slide 4 - Quizvraag

wie hoort er niet bij de wetenschappelijke revolutie
A
christiaan huygens
B
isaac newton
C
antonie van Leeuwenhoek
D
jean jacques Rousseau

Slide 5 - Quizvraag

hoe wordt periode van de Verlichting ook wel genoemd?
A
de tijd dat er licht was
B
de eeuw van de rede
C
de eeuw van de wijsheid
D
de tijd van de ontdekkers

Slide 6 - Quizvraag

wie was geen verlichter?
A
montesquieu
B
john locke
C
voltaire
D
napoleon

Slide 7 - Quizvraag

Wat is standplaatsgebondenheid?
A
Als je lang stil staat, krijg je kramp
B
Jouw ouders bepalen wat je denkt
C
Jouw kijk wordt bepaald door achtergrond, geloof etc
D
Jouw plek op de wereld wordt bepaald door je geboorteplaats

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het Continentaal Stelsel?
A
Alle veroverde landen van Napoleon
B
De nieuwe grondwet
C
Een handelsverbod met Engeland
D
Het parlement van Frankrijk

Slide 9 - Quizvraag

hoe wordt de tijd voorafgaande aan de Franse revolutie ook wel genoemd?

Slide 10 - Open vraag

noem de namen van de 1ste, 2e en 3e stand

Slide 11 - Open vraag

veel vorsten heetten in die tijd Lodewijk. welke Lodewijk was koning van Frankrijk toen de Franse revolutie uitbrak?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XVI
C
Lodewijk XIIV
D
Lodewijk XVII

Slide 12 - Quizvraag

begin van de Franse revolutie wordt meestal aangeduid met een bepaalde gebeurtenis, welke? en wanneer was dat?
A
de val van de Eifeltoren in 1789
B
De val van de Sacre qoeur in 1789
C
de val van de Bastille in 1789
D
de val van le academy militaire

Slide 13 - Quizvraag

schrijf tenminste 2 oorzaken op van de Franse revolutie

Slide 14 - Open vraag

de 3e stand is het niet eens met de besluiten die genomen worden in de staten generaal. Zij scheiden zich vervolgens af van de 1ste en 2e stand en vormen een soort van parlement. Hoe werd dat parlement genoemd?

Slide 15 - Open vraag

hoe wordt de radicale fase genoemd 1793-1794.
heel mensen werden vermoord.
A
radicale fase
B
terreur
C
genocide
D
burgeroorlog

Slide 16 - Quizvraag


Waar werd Napoleon niet verslagen?
A
Napoleon wordt verslagen in Rusland
B
Napoleon wordt verslagen bij Leipzig
C
Napoleon wordt verslagen in de Alpen
D
Napoleon wordt verslagen bij Waterloo

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de Code Napoleon?
A
Een code die hij riep als de soldaten moesten aanvallen.
B
Het Franse burgerlijk wetboek uit 1804.
C
Het Franse burgelijk wetboek uit 1800.
D
Een code die hij riep als er gevaar was.

Slide 18 - Quizvraag

wie heeft er nog vragen ?
wie heeft er nog een goede vraag ter afsluiting van H.4?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide