T2 B1 2HV

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

B1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

• Jas uit
• Spullen op tafel

       Leerwerkboek, schrift

• Tas van tafel
• open je laptop en ga naar :
  lessonup.com

Kennen/Kunnen

• Je kent het verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen
• Je kunt de 4 taken die voedingsstoffen hebben opschrijven.
• Je kunt de 6 voedingsstoffen opschrijven.
• Je kunt van elk van de 6 voedingsstoffen opschrijven welke taken ze hebben.
• Je kunt het nut van vezels beschrijven

Wat gaan we doen?

• Voedingsmiddelen 
• Voedingsstoffen
• Taken van elke voedingsstof
• Waar zitten deze stoffen in?
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

Brood is een

1. Voedingsmiddel
2. Voedingsstof

Chips is een ... product

1. Dierlijk
2. Plantaardig
4. Overig

Zout is een ... product

1. Dierlijk
2. Plantaardig
4. Overig

Kaas is een ... product

1. Dierlijk
2. Plantaardig
4. Overig

Voedingsmiddelen

• Iets wat je kunt eten/drinken
• Dierlijk
• Plantaardig
• Overig
• Voedingsstoffen zitten in voedingsmiddelen

4 taken

• Bouwstoffen > bouwen en repareren
• Brandstoffen > energie leveren
• Reservestoffen > voorraad
• Beschermende stoffen > beschermen

Eiwitten = bouwstoffen

Koolhydraten = brandstof (en soms bouwstof

Water = voedingstof

Vetten = brand-, bouw- en reserve stof

Mineralen = bouw- en beschermende stof

Vitamines = bouw- en beschermende stof

Vezels

• Plantaardige stof die lichaam niet kan verteren
• Laat darmen goed werken

Water is ..

1. een voedingsmiddel
2. een voedingsstof
3. beide
4. geen van beide

Wat is een bron van eiwitten?

1. Vlees
2. Fruit
3. Water
4. Brood

Welke voedingsstof kan de meeste taken uitvoeren?

1. water
2. vitamines
3. eiwitten
4. koolhydraten

Welke voedingstof kan de minste taken uitvoeren?

1. Eiwit
2. Koolhydraat
3. Vet
4. Water

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 88-91
  
• Maken Opdr. 1 t/m 7, 9, 4k blz. 92-95

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk

Zs = Werken in stilte

• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 88-91
  
• Maken Opdr. 1 t/m 7, 9, 4k blz. 92-95

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk

Zf = Werken met fluisteren

• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek