T2 B1 2V

B1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Leerwerkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 92-95
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je kent het verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen
  • Je kunt de 4 taken die voedingsstoffen hebben opschrijven.
  • Je kunt de 6 voedingsstoffen opschrijven.
  • Je kunt essentiele en niet-essentiele voedingsstoffen onderscheiden
  • Je kunt van elk van de 6 voedingsstoffen opschrijven welke taken ze hebben.
  • Je kunt het nut van vezels beschrijven
Huiswerk T2 B1:
Opdr. 1 t/m 8, 4k, 
OF uitdaging
Opdr. 3 t/m 10, 4k
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Leerwerkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 92-95
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je kent het verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen
  • Je kunt de 4 taken die voedingsstoffen hebben opschrijven.
  • Je kunt de 6 voedingsstoffen opschrijven.
  • Je kunt essentiele en niet-essentiele voedingsstoffen onderscheiden
  • Je kunt van elk van de 6 voedingsstoffen opschrijven welke taken ze hebben.
  • Je kunt het nut van vezels beschrijven
Huiswerk T2 B1:
Opdr. 1 t/m 8, 4k, 
OF uitdaging
Opdr. 3 t/m 10, 4k

Slide 1 - Tekstslide

Brood is een
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 2 - Quizvraag

Chips is een ... product
A
Dierlijk
B
Plantaardig
C
D
Overig

Slide 3 - Quizvraag

Zout is een ... product
A
Dierlijk
B
Plantaardig
C
D
Overig

Slide 4 - Quizvraag

Kaas is een ... product
A
Dierlijk
B
Plantaardig
C
D
Overig

Slide 5 - Quizvraag

Voedingsmiddelen
  • Iets wat je kunt eten/drinken
  • Dierlijk
  • Plantaardig
  • Overig
  • Voedingsstoffen zitten in voedingsmiddelen

Slide 6 - Tekstslide

4 taken
  • Bouwstoffen > bouwen en repareren
  • Brandstoffen > energie leveren
  • Reservestoffen > voorraad
  • Beschermende stoffen > beschermen

Slide 7 - Tekstslide

Eiwitten
Koolhydraten

Slide 8 - Tekstslide

Water
Vetten

Slide 9 - Tekstslide

Mineralen
Vitamines

Slide 10 - Tekstslide

Vezels
  • Plantaardige stof die lichaam niet kan verteren
  • Laat darmen goed werken

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent: Essentieel?

Slide 12 - Open vraag

Essentiële voedingsstoffen
Essentiële voedingsstoffen: Lichaam moet deze stoffen binnenkrijgen
Niet-essentiële voedingsstoffen: Lichaam kan deze stoffen zelf maken met andere stoffen

Slide 13 - Tekstslide

Water is ..
A
een voedingsmiddel
B
een voedingsstof
C
beide
D
geen van beide

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een bron van eiwitten?
A
Vlees
B
Fruit
C
Water
D
Brood

Slide 15 - Quizvraag

Welke voedingsstof kan de meeste taken uitvoeren?
A
water
B
vitamines
C
eiwitten
D
koolhydraten

Slide 16 - Quizvraag

Welke voedingstof kan de minste taken uitvoeren?
A
Eiwit
B
Koolhydraat
C
Vet
D
Water

Slide 17 - Quizvraag

Ga aan de slag met: T2 B1
  • blz. 92-101
  • Opdr. 1 t/m 8, 4k, 
OF uitdaging
  • Opdr. 3 t/m 10, 4k

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 18 - Tekstslide

Ga aan de slag met: T2 B1
  • blz. 92-101
  • Opdr. 1 t/m 8, 4k,
OF uitdaging
  • Opdr. 3 t/m 10, 4k

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 19 - Tekstslide

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Tafels leeg en recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting
Doelen:
  • Je kent het verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen
  • Je kunt de 4 taken die voedingsstoffen hebben opschrijven.
  • Je kunt de 6 voedingsstoffen opschrijven.
  • Je kunt van elk van de 6 voedingsstoffen opschrijven welke taken ze hebben.
  • Je kunt het nut van vezels beschrijven

Wie heeft de hoogste score?

Slide 21 - Tekstslide