Quiz H3D
1 / 32
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat wordt het communisme zoals dat onder Stalin bestond genoemd?
Slide 2 - Open vraag
Waardoor werd WO1 massaler dan verwacht?
Slide 3 - Open vraag
Welke naam had de ideologie van Mussolini?
Slide 4 - Open vraag
Wat ging er volgens Hoover verdwijnen uit de VS?
Slide 5 - Open vraag
Waar geloofde Hoover in rondom de economische crisis?
Slide 6 - Open vraag
Wanneer begon WO1?
A
1914
B
1918
C
1870
D
1871
Slide 7 - Quizvraag
Wat waren de indirecte oorzaken van WO1?
Slide 8 - Open vraag
Wat was de bijnaam van Stalin?
Slide 9 - Open vraag
Wanneer sloot de Russische regering vrede met Duitsland?
Slide 10 - Open vraag
Wat deden de Britse en Fransen met de mandaatgebieden?
Slide 11 - Open vraag
Wanneer had de Verenigde Staten de oorlog verklaard aan Duitsland?
Slide 12 - Open vraag
Hoe werd Mussolini Premier?
Slide 13 - Open vraag
Na WO1 werd er een vredesconferentie in 1919 in Parijs gehouden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Wat gebeurde met het Ottomaanse Rijk na WO1?
Slide 15 - Open vraag
Wat werd geen onafhankelijke staat na WO1?
A
Finland
B
Estland
C
Letland
D
Rusland
Slide 16 - Quizvraag
Welke twee groepen vechten tegen elkaar in WO1?
Slide 17 - Open vraag
Hoe heette de dag van de economische crash in de VS?
Slide 18 - Open vraag
In welk jaar werd er een wapenstilstand voor WO1 afgesloten?
Slide 19 - Open vraag
Moet volgens het fascisme de overheid volledig heersen over de samenleving?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
Wat betekent zelfbeschikkingsrecht?
Slide 21 - Open vraag
Wat is de Volkenbond?
Slide 22 - Open vraag
Waarom verloor Hoover de verkiezingen in 1923?
Slide 23 - Open vraag
Waardoor werden de aandelen van bedrijven steeds meer waard?
Slide 24 - Open vraag
Waarom ging Groot-Brittannië meedoen met WO1?
Slide 25 - Open vraag
Mussolini leidde een eenpartijstaat in Italië
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Wat kregen kleine bedrijven onder Lenin na de burgeroorlog in de Sovjet-Unie?
Slide 27 - Open vraag
Leg uit wat het Interbellum betekent.
Slide 28 - Open vraag
Welk begrip past: gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog.
A
Militarisme
B
Loopgraaf
C
Mobilisatie
D
Wapenwedloop
Slide 29 - Quizvraag
Welk begrip past: sterke en snelle daling van de aandelenkoers.
A
Beurs
B
Beurskrach
C
Krediet
D
Keerpunt
Slide 30 - Quizvraag
Welk begrip past: samenvoegen van privéboerderijen in gemeenschappelijke landbouwbedrijven.
A
Collectivisatie
B
Planeconomie
C
Kolchoz
D
Veteraan
Slide 31 - Quizvraag
Welk begrip past: groot landbouwbedrijf waarop boeren samenwerken.
A
Subsidie
B
Planeconomie
C
Kolchoz
D
Veteraan
