Mentaal welbevinden

Mentaal welbevinden
Atelier 5 DUF/DOF
2024-2025
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Mentaal welbevinden
Atelier 5 DUF/DOF
2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minimumdoelen van deze bundel

• BV3_01.02 De leerlingen ontwikkelen gezondheidsvaardigheden in functie van hun fysiek en mentaal welzijn binnen verschillende thema’s.
• BV3_01.02.02 De leerlingen beoordelen hun eigen mentaal welbevinden aan de hand van recente wetenschappelijke inzichten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op een schaal van 1 tot 10 waarbij 1 heel slecht en 10 fantastisch is, hoe voel je jou op dit moment?
110

Slide 3 - Poll

Deze opwarmer kan interactief aan de hand van de LessonUp gedaan worden (levert een gemiddelde op) of klassikaal bevraagd worden (meer zicht op de individuele cijfers maar vraagt meer tijd om te bespreken).
Mentaal welbevinden
Atelier 5 DUF/DOF
2024-2025
mentaal welbevinden
veerkracht
hulpverlening

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mentaal welbevinden
Atelier 5 DUF/DOF
2024-2025
mentaal welbevinden
veerkracht
hulpverlening

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1 Wat is geestelijke gezondheid?

= niet geestelijk ongezond?

meer dan dat!

Slide 6 - Tekstslide

De term ‘geestelijke gezondheid’ wordt vaak gedefinieerd vanuit geestelijke ongezondheid (Cattan & Tilford, 2006): je bent geestelijk gezond wanneer er geen symptomen aanwezig zijn die wijzen op ongezondheid. Maar iets wat er niet is, bestaat eigenlijk niet … Geestelijk gezondheid is dus ‘meer’ dan enkel niet ziek zijn.
1.1 Wat is geestelijke gezondheid?

‘Optimale’ geestelijke gezondheid = 
1) geen of slechts minimale psychische klachten 
2) goed functioneren (positieve geestelijke gezondheid)

positieve geestelijke gezondheid = mentaal welbevinden of geluk

Slide 7 - Tekstslide

We kunnen stellen dat er sprake is van ‘optimale’ geestelijke gezondheid wanneer iemand enerzijds geen of slechts minimale psychische klachten heeft (dit is het pathogenetische element) en anderzijds ook in positieve zin goed functioneert (dit is het salutogenetische element). Die persoon heeft dan het gevoel zijn of haar capaciteiten en mogelijkheden te kunnen inzetten en kan kleine en grote stresserende gebeurtenissen het hoofd bieden. Daarnaast kan deze persoon zich op een nuttige manier bezighouden en kan hij/zij op een positieve manier relaties met de mensen om zich heen uitbouwen en onderhouden.

Het salutogenetische element van geestelijke gezondheid noemen we ook ‘positieve geestelijke gezondheid’. Die positieve geestelijke gezondheid komt tot uiting als mentaal welbevinden of ‘geluk’.

Opdracht
Geef de definitie van optimale geestelijke gezondheid op een schematische wijze weer aan de hand van de twee elementen

Slide 8 - Tekstslide

5min - zelfstandig laten invullen

Slide 9 - Tekstslide

De manier waarop ‘positieve geestelijke gezondheid’ en ‘geestelijke ongezondheid’ op elkaar inspelen wordt verder verduidelijkt aan de hand van het tweevoudig continuümmodel van Corey Keyes (2005). 

De samenhang tussen beide is negatief: psychische problemen gaan vaker samen met een slechte positieve geestelijke gezondheid dan met een goede. Maar die relatie is beperkt: de mate van geestelijke ongezondheid zegt niet zoveel over de mate van positieve geestelijke gezondheid, en andersom. Iemand met psychische klachten kan toch welbevinden ervaren, en afwezigheid van psychische klachten garandeert nog geen hoge mate van welbevinden (Bannink, 2021).
1.1 Wat is geestelijke gezondheid?

4 clusters van functioneren:
1. hoog welbevinden + weinig psychische klachten = floreren of flourishing
2. laag welbevinden + weinig psychische klachten = afbrokkelen of languishing
3. hoog welbevinden + psychische klachten = strijden of struggling
4. laag welbevinden + psychische klachten = ploeteren of floundering

Slide 10 - Tekstslide

De wisselwerking tussen beide continua definieert vier clusters van functioneren:
  1. In de eerste groep gaat het ervaren van hoog welbevinden samen met de afwezigheid van mentale ongezondheid. We zouden hier kunnen spreken over ‘optimale geestelijke gezondheid’. Het functioneren van deze groep wordt omschreven als floreren (flourishing).
  2. De geestelijke gezondheid van de tweede groep wordt gekenmerkt door een combinatie van laag welbevinden, terwijl er toch geen psychische problemen of psychopathologie aanwezig zijn. Het functioneren van deze groep is aan het afbrokkelen (languishing), wat dus wijst op een steeds minder optimale geestelijke gezondheid.
  3. Het functioneren van een derde groep kan omschreven worden als worstelen of strijden (struggling). Bij deze groep is er sprake van een geestelijke gezondheid die gekarakteriseerd wordt door psychische problemen of stoornissen, in combinatie met een hoog niveau van welbevinden.
  4. Tot slot is er ook een groep die ploetert (floundering) en dat komt zowel in psychopathologie als laag welbevinden tot uiting.

Opdracht
Zet de volgende termen op de juiste plaats in het schema.

Strijden of struggling – Afbrokkelen of languishing – Ploeteren of floundering – Floreren of flourishing

Slide 11 - Tekstslide

5min - zelfstandig laten invullen
1.1 Wat is geestelijke gezondheid?

Assen relatief onafhankelijk, maar beïnvloeden elkaar ook!

Het werken aan mentaal welbevinden kan dus zowel je positieve geestelijke gezondheid versterken als een positieve effect hebben op eventuele psychische klachten. 

Slide 12 - Tekstslide

Het model laat dus zien dat de twee assen van geestelijke gezondheid relatief onafhankelijk zijn van elkaar, maar ze beïnvloeden elkaar ook. Er is met andere woorden een wisselwerking tussen beide. Deze wisselwerking zorgt ervoor dat het werken aan één as kan leiden tot verschuivingen op de andere as. Dit betekent ook dat wanneer er sprake is van psychopathologie (psychische klachten of geestelijke ongezondheid) iemand baat kan hebben bij het versterken van zijn of haar mentaal welbevinden. Het werken aan mentaal welbevinden kan dus zowel je positieve geestelijke gezondheid versterken als een positieve effect hebben op eventuele psychische klachten. Geestelijke gezondheidsbevordering zal daarom primair inzetten op het versterken van de as van positieve geestelijke gezondheid (waar we meer vat op hebben). 
1.2 Hoe zit het met de rest?
“Without mental health there can be no true physical health”

Gezondheid = integraal concept 
mentaal - fysiek - sociaal 

Slide 13 - Tekstslide

Brock Chisholm, de eerste directeur-generaal van de Wereldgezondheids-organisatie (World Health Organization, WHO), benadrukte al in 1954 dat fysieke en mentale gezondheid nauw met elkaar verbonden zijn. Hij stelde: “without mental health there can be no true physical health”.

Gezondheid moet dus benaderd worden als integraal concept: naast fysieke en geestelijke gezondheid, onderscheiden we ook sociale gezondheid. Het is dynamisch en complex. Dat maakt ook duidelijk waarom bijvoorbeeld bewegen, een positieve invloed kan hebben op ons mentaal welbevinden, of waarom onze emoties en gemoedstoestand ons eetgedrag kunnen beïnvloeden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3 We zijn er bijna! (maar nog niet helemaal)

geestelijke gezondheid 

gezondheid als integraal concept 

mentaal welbevinden of geluk

Slide 15 - Tekstslide

We weten nu wat geestelijke gezondheid inhoudt, en hoe dit zich verhoudt tot gezondheid in haar geheel, maar deze bundel gaat toch over mentaal welbevinden? Denk even terug aan de definitie van geestelijke gezondheid, meer specifiek het salutogenetische element: we noemen dit ook positieve geestelijke gezondheid, wat tot uiting komt in als mentaal welbevinden of geluk. 
1.3 We zijn er bijna! (maar nog niet helemaal)

Mentaal welbevinden is de mate waarin je je goed in je vel voelt, de mate waarin je je gelukkig voelt.

Geluk niet alleen te maken met emotie en gevoelens, maar ook met cognitie en verbondenheid met andere mensen 

Slide 16 - Tekstslide

Maar wat wil dat precies zeggen? Mentaal welbevinden is een vaag concept – je kunt je er weinig bij voorstellen. We spreken daarom ook wel over geluk. Geluk wordt vaak gelijkgesteld aan genot of ‘genieten’. Dat gaat over het tijdelijk ervaren van positieve gevoelens. Maar geluk is veel meer dan dat! Op basis van vele onderzoeken naar mentaal welbevinden is er een consensus dat geluk niet alleen te maken heeft met emotie en gevoelens, maar ook met cognitie en verbondenheid met andere mensen en de wereld rondom ons.

Slide 17 - Tekstslide

Deze bevindingen werden geïntegreerd in het eerste Vlaamse geluksmodel, namelijk de geluksdriehoek. Men wou een visueel aantrekkelijk model ontwikkelen dat niet alleen inzicht verschaft in de bouwblokken van geluk, maar ook duidelijk maakt hoe je deze bouwblokken kunt versterken.

Slide 18 - Video

De kern van de geluksdriehoek wordt gevormd door drie componenten of ‘bouwblokken’:
  • je goed voelen,
  • op een optimistische manier over jezelf en je leven denken,
  • en het gevoel verbonden te zijn met de mensen rond je heen.
Hoewel het belang van elke bouwblok verschilt van mens tot mens en verandert over de tijd, zijn deze bouwblokken voor zowat iedereen nodig om zich goed te voelen. Belangrijk is ook dat de bouwblokken met elkaar verbonden zijn: ze vallen als puzzelstukjes in elkaar.

Het bouwblok ‘goed omringd zijn’ verwijst naar het gevoel dat je warme en vertrouwelijke relaties hebt met de mensen om je heen. Je voelt je oprecht betrokken bij die mensen. Je weet dat je op hen kan rekenen wanneer nodig en zij kunnen ook steunen op jou.

Het bouwblok ‘je goed voelen’ gaat over je ‘emotioneel’ goed in je vel voelen. Dat betekent in de eerste plaats dat je positieve gevoelens kunt ervaren: plezier beleven, interesse hebben om dingen aan te pakken, energie hebben om dingen aan te pakken. Maar het gaat ook over een veel ruimer gevoel van levenstevredenheid: je ervaart innerlijke rust, je hebt het gevoel dat je wensen en behoeften grotendeels vervuld worden. Ook minder positieve gevoelens hebben een plek in deze bouwblok: ze kunnen én mogen er zijn.

Het bouwblok ‘jezelf kunnen zijn’ gaat over jezelf kunnen aanvaarden en een positieve houding aannemen over jezelf − ook in relaties met anderen. Je kent jezelf (Wie ben ik? Waar ben ik trots op?). Vanuit die aanvaarding kan je gemakkelijker een richting kiezen in het leven (Wat wil ik? Wat is mijn doel? Wat maakt mijn leven waardevol?). Je kunt min of meer je eigen weg volgen, zonder dat je je laat leiden door sociale druk.

Onder de driehoek zie je een oranje bol. Die bol kan je uit balans brengen. Je moet en kan je niet altijd gelukkig voelen. Er is altijd wel iets -stress, een tegenslag, ….- wat je uit balans brengt. En dat is oké. Soms is de bol groter, soms is hij heel klein. Weet dat de bol er is en stoor je er niet aan. Wanneer je erin slaagt om, ondanks de bol, ondanks tegenslagen, toch (opnieuw) balans te creëren, vertoon je veerkracht. Dat doe je door (leren) om te gaan met stress en emoties, door je flexibel aan te passen aan de situatie en door fouten te durven maken en hieruit te leren.
Mentaal welbevinden
Atelier 5 DUF/DOF
2024-2025
mentaal welbevinden
veerkracht
hulpverlening

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe sterk je uiteindelijk uit balans geraakt, hoe sterk jouw geluk te lijden heeft onder druk, tegenslagen en veranderingen, hangt af van hoe veerkrachtig je op dat moment bent.

Slide 20 - Tekstslide

Perfect gelukkig zijn, bestaat dat? Er zijn zeker momenten waarop alles lijkt ‘te kloppen’ en je je dus écht gelukkig voelt. Die momenten moet je zo veel mogelijk koesteren. Want de realiteit is dat je niet voortdurend gelukkig kunt zijn. We ervaren allemaal stress, kennen allemaal tegenslagen. Dat geeft de oranje bol weer.

Hoe sterk je uiteindelijk uit balans geraakt, hoe sterk jouw geluk te lijden heeft onder druk, tegenslagen en veranderingen, hangt af van hoe veerkrachtig je op dat moment bent. Heel wat vaardigheden of competenties die bijdragen aan ons geluksgevoel, dragen ook bij tot meer veerkracht. Toch zijn er drie bijkomende competenties die in het bijzonder belangrijk zijn om veerkrachtig in het leven te staan:
  • emotie- en stressregulatie
  • flexibiliteit
  • en omgaan met tegenslagen
Door die vaardigheden te trainen leer je geleidelijk aan wat je kan helpen en wat niet. Je ontwikkelt het vertrouwen dat, wanneer er zich iets voordoet, je er wel uit zult geraken.

2.1 2.1 Het raampje waarbinnen we stress kunnen verdragen

Window of tolerance (spanningsraam) = mentale ruimte waarin je je veilig en in controle voelt, en waarin je stress kunt hanteren zonder dat het overweldigend wordt. 

Buiten deze window = overprikkeling of onderprikkeling

Slide 21 - Tekstslide

In het dagelijks leven ervaren we allemaal momenten van stress, emoties en tegenslagen. Hoe we daarmee omgaan en ons blijven voelen, hangt deels af van onze window of tolerance, een concept dat ons leert over de mate waarin we emoties en stress effectief kunnen verdragen.

De window of tolerance of spanningsraam is een mentale ruimte waarin je je veilig en in controle voelt, en waarin je stress kunt hanteren zonder dat het overweldigend wordt. Binnen deze window kunnen we onze emoties reguleren, duidelijk denken en effectief handelen. Als we te gestrest raken, vallen we buiten deze window, wat leidt tot over-arousal (hyperarousal) of onder-arousal (hypoarousal).
  • Hyper-arousal (overprikkeling): Dit is het gebied boven je window of tolerance. Hier ervaar je stress op een intense manier: je kunt gespannen, angstig of geïrriteerd raken. Het lichaam gaat in een ‘vecht- of vluchtreactie’ en het kan moeilijk zijn om helder na te denken.
  • Hypo-arousal (onderprikkeling): Dit is het gebied onder je window of tolerance, waar je juist in een staat van terugtrekking belandt. Hier kun je je verdoofd of afgesloten voelen, alsof je mentaal even ‘uitgeschakeld’ bent. Je bent minder in staat om emoties of stress te verwerken en kunt je moe of onverschillig voelen.

Slide 22 - Tekstslide

Inzicht in je eigen window of tolerance kan helpen om signalen van stress en overprikkeling tijdig te herkennen, waardoor je bewuster omgaat met uitdagingen en je mentaal welbevinden versterkt.
2.2 Copingvaardigheden op een rij

Emotie- en stressregulatie
Flexibiliteit 
Omgaan met tegenslagen

Slide 23 - Tekstslide

Eerder hadden we het over vaardigheden die niet enkel bijdragen aan ons geluksgevoel, maar ook onze veerkracht versterken. Deze kunnen goed van toepassing komen wanneer we bij onszelf signalen van stress en overprikkeling opmerken en we buiten onze window of tolerance (dreigen te) geraken. Hieronder vind je een opsomming van tips om jouw emotie- en stressregulatie, flexibiliteit, en omgang met tegenslagen te versterken.
Opdracht
Zet een kruisje bij welke tips je al doet en welke je graag zou uitproberen. 

Slide 24 - Tekstslide

15-20min - zelfstandig laten lezen en invullen - moet niet nabesproken worden 

IN GEVAL VAN TIJDSNOOD DEZE OPDRACHT OVERSLAAN - THUIS LATEN DOORNEMEN
2.3 Niet vergeten te ademen
Onze ademhaling is direct verbonden met ons zenuwstelsel

Wanneer we gestrest zijn, ademen we sneller en oppervlakkiger ('vecht-of-vluchtsysteem')

Door bewust rustiger en dieper te ademen, kunnen we dit systeem tot rust brengen

Slide 25 - Tekstslide

Ademhalen is iets wat we de hele dag door doen, zonder erbij na te denken. Maar wist je dat je ademhaling veel invloed heeft op hoe je je voelt en hoe je met stress omgaat? Bewust ademhalen is een eenvoudige, krachtige manier om je lichaam en geest te helpen ontspannen, je aandacht te verbeteren en stress te verminderen. Het is niet voor niets dat ademhalingsoefeningen in elke lijst voorkwam!

Waarom is ademhaling zo belangrijk?
Onze ademhaling is direct verbonden met het zenuwstelsel. Wanneer we gestrest zijn, ademen we sneller en oppervlakkiger. Dit activeert het ‘vecht-of-vluchtsysteem’ van ons lichaam, wat ons helpt alert te blijven, maar ook zorgt voor een opgejaagd en gespannen gevoel. Door bewust rustiger en dieper te ademen, kunnen we dit systeem tot rust brengen. Dat komt doordat bepaalde ademhalingstechnieken de nervus vagus stimuleren, een zenuw die helpt het lichaam in een staat van rust te brengen.

Hoe werken ademhalingsoefeningen?
Bij ademhalingsoefeningen breng je je ademhaling bewust onder controle, wat je helpt om je zenuwstelsel te kalmeren en je hoofd leeg te maken. Door diep en langzaam te ademen, kunnen je hartslag en bloeddruk dalen, waardoor je je meteen rustiger voelt. Bovendien helpt bewuste ademhaling om de window of tolerance – de mentale ruimte waarin je stress en emoties aankunt – te vergroten.

Slide 26 - Tekstslide

De fysiologische zucht (physiological sigh)
Een van de meest effectieve ademhalingsoefeningen is de fysiologische zucht. Deze techniek wordt door ons lichaam automatisch gebruikt wanneer we extra spanning los moeten laten. De oefening bestaat uit een lange inademing, gevolgd door een korte extra inademing en een langzame uitademing. Dit verlaagt direct je hartslag en helpt je om spanning kwijt te raken. Door deze techniek bewust toe te passen, kun je spanning in je lichaam verminderen en je snel kalmer en meer gefocust voelen.

Slide 27 - Tekstslide

Vierkant ademhalen (box breathing)
Box breathing is een eenvoudige techniek die vaak door sporters en militairen wordt gebruikt om stress te beheersen en de concentratie te verhogen. Deze oefening bestaat uit vier gelijke stappen en helpt om je ademhaling te vertragen en kalmte op te roepen:
  • Adem vier seconden langzaam in door je neus.
  • Houd je adem vier seconden vast.
  • Adem vier seconden langzaam uit door je mond.
  • Houd je adem weer vier seconden vast en herhaal dit patroon.
Deze techniek helpt om de hartslag en bloeddruk te verlagen en heeft een kalmerend effect op het zenuwstelsel (adminVN, 2024).

Slide 28 - Tekstslide

Buikademhaling (diaphragmatische ademhaling)
Buikademhaling richt zich op het gebruik van je middenrif, een spier die de ademhaling helpt door de longen te openen voor een diepe ademhaling. Door bewust naar de buik te ademen in plaats van naar de borst, zorg je voor een diepe en langzame ademhaling:
  • Ga comfortabel zitten of liggen.
  • Leg een hand op je borst en de andere op je buik.
  • Adem diep in door je neus zodat je buik omhoog komt, maar je borst stil blijft.
  • Adem langzaam uit door je mond en voel je buik terugzakken.
Deze techniek verhoogt de zuurstoftoevoer naar het lichaam en helpt om je parasympathische zenuwstelsel te activeren, wat je in een staat van ontspanning brengt (Lomas, 2024).

Opdracht
Maak een top 3 van de ademhalingsoefeningen die we zonet hebben bekeken en geprobeerd. Naar welke gaat jouw voorkeur uit?

Slide 29 - Tekstslide

1min - zelfstandig in te vullen - kan klassikaal besproken worden (wie verkiest 1-2-3?)

IN GEVAL VAN TIJDSNOOD DEZE OPDRACHT OVERSLAAN
Mentaal welbevinden
Atelier 5 DUF/DOF
2024-2025
mentaal welbevinden
veerkracht
hulpverlening

Slide 30 - Tekstslide

We hebben ondertussen al heel wat handvaten bekeken die je kunnen helpen om met bepaalde zaken om te gaan. Maar wat als dat niet voldoende is? Gelukkig kan je dan rekenen op de hulpverlening

LOOPQUIZ
Je leerkracht zal buiten of binnen vier zones aanduiden die elk verwijzen naar antwoord A, B, C of D. Iedereen staat recht en bij elke quizvraag die de leerkracht stelt, ga je naar de zone van het antwoord dat volgens jou het juiste is.
De leerkracht zal telkens ook wat extra toelichting geven waar nodig.

1. Waarvoor staat de afkorting CLB?


a) Centra voor Leren en Begeleiden
b) Centra voor Leven en Begeleiding
c) Centra voor LeerlingenBegeleiding
d) Centra voor LeerBegeleiding

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Waarvoor staat de afkorting CLB?


a) Centra voor Leren en Begeleiden
b) Centra voor Leven en Begeleiding
c) Centra voor LeerlingenBegeleiding
d) Centra voor LeerBegeleiding

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Waarvoor kan je terecht bij het CLB?

a) Leerproblemen
b) Je weet niet hoe om te gaan met een lastige thuissituatie of situatie op school
c) Je zit met vragen rond je seksualiteit of identiteit, je zit niet lekker in je vel
d) Als je niet weet welke richting goed zou zijn voor jou

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Waarvoor kan je terecht bij het CLB?

a) Leerproblemen
b) Je weet niet hoe om te gaan met een lastige thuissituatie of situatie op school
c) Je zit met vragen rond je seksualiteit of identiteit, je zit niet lekker in je vel
d) Als je niet weet welke richting goed zou zijn voor jou

Slide 34 - Tekstslide

Het CLB werkt op vier domeinen:
  • Leren en studeren (school is te moeilijk of te makkelijk voor je)
  • Onderwijsloopbaan (welke richting is geschikt voor jou? Waar liggen je interesses? Wat wil je later worden en hoe kom je daar?)
  • Psycho-sociaal functioneren (wanneer je je niet goed voelt thuis of op school)
  • Preventieve gezondheidszorg (samen werken aan een gezonde levensstijl; ook vaccinaties en medische onderzoeken)
Hierbij staat de leerling altijd centraal. Zij werken ook met beroepsgeheim en kunnen jou en/of jouw ouders in contact brengen met de juiste hulpverleners in geval van specifieke noden.

3. Wie werkt er NIET bij het CLB?

a) Psycholoog
b) Verpleegkundige
c) Maatschappelijk werker
d) Leerkracht

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Wie werkt er NIET bij het CLB?

a) Psycholoog
b) Verpleegkundige
c) Maatschappelijk werker
d) Leerkracht

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Het CAW is het Centrum Algemeen Welzijnswerk; dit centrum is gericht op volwassenen, maar zij hebben ook een jongerenafdeling. Hoe heet die jongerenafdeling?

a) Het CLB (Centrum voor Leerlingbegeleiding)
b) Het JAC (JongerenAdviesCentrum)
c) Sensoa (Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid)
d) Helan ziekenfonds

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Het CAW is het Centrum Algemeen Welzijnswerk; dit centrum is gericht op volwassenen, maar zij hebben ook een jongerenafdeling. Hoe heet die jongerenafdeling?

a) Het CLB (Centrum voor Leerlingbegeleiding)
b) Het JAC (JongerenAdviesCentrum)
c) Sensoa (Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid)
d) Helan ziekenfonds

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Op welke leeftijd kan je bij het JAC terecht? Van 12 jaar tot …


a) 18 jaar
b) 20 jaar
c) 21 jaar
d) 25 jaar

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Op welke leeftijd kan je bij het JAC terecht? Van 12 jaar tot …


a) 18 jaar
b) 20 jaar
c) 21 jaar
d) 25 jaar

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Via welke weg kan je het JAC bereiken?


a) Per mail
b) Per chat
c) Per telefoon
d) Per afspraak

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Via welke weg kan je het JAC bereiken?


a) Per mail
b) Per chat
c) Per telefoon
d) Per afspraak

Slide 42 - Tekstslide

Er is een vestiging in Antwerpen (Korte Nieuwstraat 26, 2000 Antwerpen); daar kan je met een afspraak naartoe. Daarvoor kan je hen best eerst mailen, telefoneren of een chatbericht sturen.
7. Welke diensten van het JAC zijn te betalen?

a) Een luisterend oor voor je zorgen of problemen, en advies
b) Begeleiding bij problemen thuis of in je relatie, bij persoonlijke problemen, of bij financiële of administratieve problemen, zodat je zo snel als mogelijk zelf weer verder kan.
c) Tijdelijk noodonderdak.
d) Advies in een crisissituatie, hulp bij het zoeken van een noodoplossing.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Welke diensten van het JAC zijn te betalen?

a) Een luisterend oor voor je zorgen of problemen, en advies
b) Begeleiding bij problemen thuis of in je relatie, bij persoonlijke problemen, of bij financiële of administratieve problemen, zodat je zo snel als mogelijk zelf weer verder kan.
c) Tijdelijk noodonderdak.
d) Advies in een crisissituatie, hulp bij het zoeken van een noodoplossing.

Slide 44 - Tekstslide

Alle hulp en begeleiding is in principe GRATIS.

Noodonderdak: wanneer je ouder bent dan 18 en je kan niet anders dan naar een jongerenopvangcentrum, dan kost dit geld. Dit betaal je zelf, of, als dit helemaal niet gaat, wordt dit door het OCMW betaald. Je dient uiteraard wel op zoek te gaan naar een permanente oplossing, zowel qua onderdak als het financieren daarvan; hiervoor begeleid het JAC je om je toekomstplannen te kunnen realiseren.

8. Welk nummer kan je 24 op 7 bellen als je ergens mee zit en je graag eens met iemand wilt praten?

a) 101
b) 106
c) 112
d) 1712

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Welk nummer kan je 24 op 7 bellen als je ergens mee zit en je graag eens met iemand wilt praten?

a) 101
b) 106
c) 112
d) 1712

Slide 46 - Tekstslide

106: het nummer van Tele-Onthaal
101: de politie voor levensbedreigende situaties
112: voor dringende medische hulp
1712: voor meldingen van kindermisbruik

Heb je donkere gedachten en/of denk je aan zelfdoding? Dan kan je steeds terecht bij 1813 (Zelfmoordlijn) voor een telefonisch gesprek, chat of mail.

10. Weet jij wat Sensoa is? (persoonlijk antwoord)

a) Nee, totaal geen idee.
b) Ik heb er al van gehoord, maar ik weet niet meer wat het is.
c) Ja, nl. …

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10. Weet jij wat Sensoa is? (persoonlijk antwoord)

a) Nee, totaal geen idee.
b) Ik heb er al van gehoord, maar ik weet niet meer wat het is.
c) Ja, nl. …

Slide 48 - Tekstslide

Sensoa is het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid. Zij informeren mensen over het voorkomen van ziektes of de risico’s van ongeplande zwangerschappen, seksueel overschrijdend gedraag, seksueel overdraagbare aandoeningen en hiv. Daarnaast streven zij ook naar aandacht hebben voor de plezierige, respectvolle, aangename kanten van seksualiteit en seksuele relaties. Je hebt als persoon nl. ook seksuele rechten, wat betekent dat iedereen seksualiteit moet kunnen beleven vrij van dwang, discriminatie en geweld. Ook mensen informeren over het krijgen van kinderen, en het recht dat iedereen heeft vrij te beslissen hoeveel en wanneer men kinderen krijgt.

Hoe doen zij dit? Voornamelijk door onderzoeken, informatiecampagnes, ondersteuning van het beleid, vormingen en opleidingen, etc. Belangrijkste website voor de leerlingen: https://www.allesoverseks.be/

Opdracht welbevindenboek

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welbevindenboek
Je houdt ongeveer anderhalve week een welbevindenboek bij waarbij je bewust aan de slag gaat met jouw mentaal welbevinden en het vergroten van jouw veerkracht. 

Je kiest zelf hoe je dit vormgeeft en structureert (creativiteit wordt aangemoedigd!), zolang alle elementen er in verwerkt zijn.


Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welbevindenboek
De deadline van deze opdracht hangt af van het moment dat je deze les hebt gekregen:

- Dinsdag 5/11 les -> deadline zondag 17/11 om 23:59
- Dinsdag 12/11 les -> deadline zondag 24/11 om 23:59
- Dinsdag 19/11 les -> deadline zondag 01/12 om 23:59

Slide 51 - Tekstslide

Je dient de opdracht in de correcte uploadzone (groep X – les op XX/11) in. 
Welbevindenboek
1. De geluksmaat – voormeting

2. Keuze van tools

3. De geluksmaat – nameting

Slide 52 - Tekstslide

1. De geluksmaat – voormeting
Ga naar https://geluksdriehoek.be/oefeningen/de-geluksmaat/.
Je vult op het einde van de les de vragenlijst voor de eerste keer in. Dit is jouw nulmeting. Vergeet niet het resultaat meteen ergens te noteren – als je de vragenlijst invult zonder een account worden de resultaten niet bijgehouden!
Je noteert jouw resultaat in het welbevindenboek en schrijft hier een reflectie over van minstens 50 woorden (Ben je verrast door het resultaat? Waaraan zou het kunnen liggen dat je deze score haalt? …).

2. Keuze van tools
Ga naar https://geluksdriehoek.be/oefeningen.

Hier vind je een overzicht van tools die jou kunnen helpen om jouw mentaal welbevinden te versterken. Links kan je filteren op verschillende criteria, zoals bouwsteen of hoe je aan de slag wilt gaan.

Je gaat voor elke bouwsteen 1 tool kiezen, dat wilt dus zeggen dat je in totaal 3 tools probeert.
Je kiest 1 tool die je aan het denken zet en 1 tool die je moet doen. Je filtert hiervoor dus op ofwel ‘denken’ ofwel ‘doen’. De derde tool mag je zelf kiezen.

Per tool leg je uit wat het precies inhoudt en hoe jij dit hebt beleefd. Vervolgens schrijf je een reflectie van minstens 50 woorden (Hoe vond je dit om te doen? Wat voor effect heeft het wel/niet op jouw welbevinden gehad? Ga je dit in de toekomst nog doen? …).

3. De geluksmaat – nameting
Na het uitproberen van de drie door jou gekozen tools, vul je de vragenlijst opnieuw in (https://geluksdriehoek.be/oefeningen/de-geluksmaat/).

Je noteert jouw resultaat opnieuw in het welbevindenboek en vergelijkt dit met de eerste score. Je schrijf een samenvattende reflectie van minstens 100 woorden over het maken van deze opdracht en de mate dat het iets heeft betekend voor jouw mentaal welbevinden.

Slide 53 - Link

De geluksmaat - vragenlijst

Slide 54 - Link

Overzicht van tools - best laten zien hoe ze moeten filteren (belangrijk voor het kiezen van hun tool)

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies