uitwerkingen

uitwerkingen
Paragraaf 5.1  Wat levert werken op?

1) nee, ik ben nog geen 15
    ja
    werk om te doen: supermarkt, tuincentrum, strandtent, horeca, winkel
2) arbeidsmotieven: geld verdienen
                              contact met klanten / collega's
                              nieuwe dingen leren
                              jezelf ontwikkelen
                              regelmaat
                              nuttig bezig zijn
   mensen werken om regelmaat te geven aan hun leven: werken zorgt ervoor dat
   je je dag volgens een bepaald ritme kunt indelen.
3) eigen arbeidsmotieven
   regelmaat geven aan het leven en nuttig bezig zijn
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

uitwerkingen
Paragraaf 5.1  Wat levert werken op?

1) nee, ik ben nog geen 15
    ja
    werk om te doen: supermarkt, tuincentrum, strandtent, horeca, winkel
2) arbeidsmotieven: geld verdienen
                              contact met klanten / collega's
                              nieuwe dingen leren
                              jezelf ontwikkelen
                              regelmaat
                              nuttig bezig zijn
   mensen werken om regelmaat te geven aan hun leven: werken zorgt ervoor dat
   je je dag volgens een bepaald ritme kunt indelen.
3) eigen arbeidsmotieven
   regelmaat geven aan het leven en nuttig bezig zijn

Slide 1 - Tekstslide

uitwerkingen
4) Geschoold werk: werk waar je een beroepsopleiding voor nodig hebt
    Ongschoold werk: vakken vullen, schoonmaken, vuilnis ophalen
5) CAO: Collectieve Arbeids Overeenkomst
    Een CAO geldt voor iedereen die in een bepaalde bedrijfstak werkt 
    (bijvoorbeeld in de zorg, de bouw, het onderwijs)
6) Hoogte salaris hangt af van: het soort werk dat je doet, het aantal uren dat je 
    werkt, je leeftijd, je opleiding en je ervaring
7) Verlpleegkudige = geschoold werk
    In de CAO kunnen afspraken gemaakt zijn over: aantal vakantiedagen bij een
     voltijdbaan, extra vergoeding bij nachtdienst, loon bij verschillende functies
8) Problemen zijn er over het loon
    Werknemers eisen 5% en extra toeslagen voor overwerk
    Werkgevers bieden 3,35% plus eenmalig € 500,-voor volgend jaar
    Oplossing afdwingen door middel van een staking: goed idee omdat het zo
    duidelijk wordt, geen goed idee omdat patiënten zo de dupe worden

Slide 2 - Tekstslide

uitwerkingen
  9) Een buschauffeur vervoert meer mensen en heeft daarom meer
      verantwoordelijkheid dan een taxichauffeur. Een buschauffeur moet grotere
      afstanden rijden dan een taxichaufferur, waarvoor afspraken nodig zijn over
      hoeveel uur je achter het stuur mag zitten.
10) Op je brutoloon wordt loonbelasting ingehouden
      Je nettoloon is het salaris dat op je rekening wordt gestort 
11) Nettoloon Karim = 2687-728-266 = € 1.693,-
      Nettoloon Safan = 3279-32%van 3279 (3279/100x32= 1.280) = € 2.087,-
12) als je belasting en premies betaald werk je wit
      vrijwilligerswerk is grijs werk
      ouders helpen is grijs werk
      geen belasting betalen is zwart werk
13) Reden werknemer zwart werk: beter betaald
      Reden werkgever zwart werk: kost minder
      Beiden strafbaar: er wordt geen loonbelasting en premies betaald

Slide 3 - Tekstslide

uitwerkingen
14) Werknemers worden beschermd tegen uitbuiting (te weinig betaald krijgen)
      Het geld totdat je 21 jaar wordt: als je 15 bent, krijg je veel dingen die je
      nodig hebt nog van je ouders. Als je 21 bent, woon je misschien al zelfstandig.
      Iemand van 21 jaar heeft daarom een hoger inkomen nodig dan iemand van
      15 jaar.
15) Weekloon Hilde: 1934 x 12 / 52 = € 446,31
      Maandloon als ze 24 uur gaat werken: 1934/40 x 24 = € 1.160,40
      Weekloon Thomas: 3459,45 x 12 / 52 = € 798,33
      Uurloon Thomas: 798,33 / 36 = € 22,18

Slide 4 - Tekstslide

uitwerkingen
Minimumloon (bij 38 uur per week)
Leeftijd
Maand
Week
Uur
21 en ouder
€ 1.635,60
€ 377,45
€ 9,93
20 jaar
€ 1.308,50
uur x 38 of
maand x 12 / 52
€ 301,96
€ 7,95
19 jaar
€    981,35
uur x 38 of
maand x 12 / 52
€ 226,47
€ 5,96
18 jaar
€    817,80
maand x 12 / 52
€ 188,72
week / 38
€ 4,97
17 jaar
week x 52 / 12
€ 646,06
€ 149,09
week / 38
€ 3,92
16 jaar
week x 52 / 12
€ 564,81
uur x 38
€ 130,34
€ 3,43
15 jaar
€    490,71
€ 113,24
€ 2,98

Slide 5 - Tekstslide

uitwerkingen
Paragraaf 5.2  Wat voor soort ondernemingen?

1) bijvoorbeeld: buschauffeur, leraar, automonteur, fysiotherapeut, enz.
2) 1 tertiaire sector bijvoorbeeld winkelier, bankmedewerker, taxichauffeur
    2 quartaire sector                  politieagent, docent, ambtenaar
    3 secundaire sector                automonteur, bakker, bouwvakker
    4 primaire sector                   veehouder, visser, bosarbeider, boer
3) 1 = secundairen sector  2 = tertiaire sector
4) Bij een diensteneconomie zal de tertiaire en quartaire sector het grootste zijn,
    dat is bij cirkeldiagram B het geval.
5) vrachtwagenchauffeur = uitvoerende werk
    bedrijfsleider                  leidinggevend werk
    eigen bedrijf                   leidinggevend werk
6) arbeidsverdeling leidt tot hogere productie: mensen doen waar ze goed in zijn,
    dus de productie gaat omhoog. Antwoord C
(bij een klein bedrijf ook uitvoerend)

Slide 6 - Tekstslide

uitwerkingen
7) onjuist; het inkomen van een zelfstandige hangt af van hoeveel goederen of
    diensten er verkocht worden en tegen welke prijs.
    juist
    onjuist; weer werkgever heeft één of meer werknemers in loondienst. Een 
    zelfstandige heeft niet altijd personeel (denk aan de zzp-er)
    juist
8) C
9) overeenkomst eenmanszaak en vof: eigenaars van een eenmanszaak of een
    vof lopen het risico dat ze schulden van het bedrijf met hun privégeld moeten
    afbetalen.
    verschil tussen eenmanszaak en vof: een eenmanszaak heeft één eigenaar
    en een vof heeft er tenminste twee.

Slide 7 - Tekstslide

uitwerkingen
10) Bijvoorbeeld: Linda doet de inkoop, Amy doet de administratie en allebei
      helpen ze klanten in de zaak.
      Mogelijk risico: ze worden het ergens over oneens (beslissingen, wat te doen
      met de winst, wat bij ziekte)
11) Van een NV kan iedereen aandelen kopen
      Met aandelen kun je geld verdienen: doordat je dividend (winstuitkering) krijgt
      en als je de aandelen duurder door kunt verkopen.
      Risico beleggen: aandelen kunnen minder waard worden, of helemaal niets
      meer waard zijn (als het bedrijf failliet gaat).
12) 

a
b
c
d
e
Eenmanszaak
Eenmanszaak
Vof
Vof
BV
BV
NV
NV

Slide 8 - Tekstslide

uitwerkingen
13) Vof willen omzetten in een BV: om een vof lopen de eigenaren het risico
      dat ze schulden van hun bedrijf met privégeld moeten afbetalen.
      In een BV lopen ze dat riscio niet; dan kunnen ze hoogstens hun aandeel 
      in het bedrijf (het geld wat ze in het bedrijf gestopt hebben) verliezen.
      
      Dat is nogal een groot verschil, vaak starten bedrijven als Vof, omdat ze dan
      nog niet genoeg geld hebben. Als het even kan dat zetten ze het later om.

Slide 9 - Tekstslide

uitwerkingen
Paragraaf 5.3  Doe jij mee op de arbeidsmarkt?

1) bijvoorbeeld: werken in een supermarkt, kranten of folders bezorgen.
    Je kunt ontslagen worden als je je werk niet goed doet of als je vaak te laat
    komt, of als er geen werk meer voor je is. Maar je kunt ook zelf ontslag nemen.
2) Als de werkgelegenheid stijgt is het makkelijk om werk te vinden. Dan is er 
    meer vraag naar arbeid, er zijn meer mensen nodig.
3) iedereen die werkt heeft te maken met de arbeidsmarkt
    de werkgelegenheid is afhankelijk van de economie
4) De twijfel van Joël is terecht. In de grafiek zie je een flinke stijging van het 
    aantal vacatures, maar de stijging van het loon gaat langzamer.
    De twijfel van Joël is onterecht. De grafiek laat zien dat de lonen stijgen, alleen
    stijgen ze minder hard dan het aantal vacatures.
5) De lonen stijgen -> de vraag naar producten neemt toe -> er wordt meer
    geproduceerd -> bedrijven hebben meer personeel nodig -> meer werk-  
    gelegenheid. Antwoord D

Slide 10 - Tekstslide

uitwerkingen
6) Ja ik ben 15 en heb of zoek een baantje
    Nee, want ik werk niet en ben ook niet op zoek naar een baantje.
    Voorbeelden van mensen die niet tot de beroepsbevolking horen"
    iemand die studeert, iemand die arbeidsongeschikt is, iemand zonder werk die
    niet zoekend naar werk is
7) Gezocht nieuwe collega's = vraag naar arbeid.
    Verdeling van de beroepsbevolking = aanbod van arbeid
8) Van de beroepsbevolking werkt (4,6 / 9,2 x 100) 50% in een voltijdbaan.
    Van de beroepsbevolding is (305 / 9200 x 100) 3,3% werkloos.
    Van de mensen met een deeltijdbaan wil (333 / 4400 x 100) 7,6% meer uren
    werken.
9) Bevolkingsgroepen die als gevolg van discriminatie moeite hebben:
    mensen met een migratie achtergrond, ouderen, vrouwen.

Slide 11 - Tekstslide

uitwerkingen
10) Voorbeelden discriminatie: discriminatie op basis van afkomst, religie,
      leeftijd, sekse of zwangerschapsdiscriminatie.
      Voorbeelden zwangerschapsdiscriminatie: contracten worden niet verlengt, 
      een beloofde loonsverhoging gaat niet door, ze krijgen lagere functies of 
      worden ontslagen.
      Nadelige gevolgen bedrijf: werknemers raken gekwetst en doen hun werk
      minder goed. De productie gaat omlaag.
11) De twijfels van Thijs zijn niet terecht; zijn werkgever is verplicht om hem
      minder uren te geven als hij door om vraagt.
12) Mensen met een flexibel arbeidscontract werken alleen als de werkgever hen
      nodig heeft. Zo gauw die werkgever hen niet meer nodig heeft, worden ze niet
      meer opgeroepen en zijn ze hun werk kwijt.
13) Tussen de 15 en 75 jaar is: (13,1 / 17,4 x 100) 75,3%
      70,5% is (13100000/100 x 70,5) 9.235.000 mensen
      De overheid wil dat vrouwen economisch onafhankelijk zijn zodat ze niet in de
      schulden komen bij een echtscheiding.

Slide 12 - Tekstslide

uitwerkingen
14) De arbeidsparticipatie van mannen is ongeveer gelijk gebleven.
      De totale arbeidsparticipatie is vooral toegenomen doordat er meer vrouwen
      gingen werken.
      B en C zijn juist

Slide 13 - Tekstslide

uitwerkingen
Paragraaf 5.4  Als je zonder werk zit

1) Ja als je 15 jaar of ouder bent.
2) Officieel werkloos als scholier: als je 15 jaar of ouder bent, en actief op zoek
    bent naar werk.
    Gevolgen als je je baan verliest: minder geld te besteden, contact met collega's 
    of klanten raak je kwijt, je voelt je misschien nutteloos, je moet misschien
    verhuizen.
3) Vraag naar arbeid is 8.941.000  personen (werkgelegenheid)
     Aanbod van arbeid is 9.246.000 personen (beroepsbevolking)
    Werkloos (9246000-8941000) 305.000 personen
    In procenten van de beroepsbevolking is dit (305/9246 x 100) 3,3%
4) Taken UWV: ze helpen werklozen bij het zoeken naar een nieuwe baan,
    ze beoordelen of iemand recht heeft op een WW-uitkering

Slide 14 - Tekstslide

uitwerkingen
5) Jayden is niet ingeschreven bij het UWV, doet thuis het huishouden: niet
    werkloos.
    Myrthe krijgt een uitkering: geregistreerd werkloos.
    Peter niet gemeld bij UWV: verborgen werkloos
6) Na 1 jaar heb je recht op een uitkering (26 weken gewerkt en op tijd
    ingeschreven).
    Eerste twee maanden is je uitkering 75% van je laatstverdiende loon dit is hier
    (1706/100 x 75) € 1.279,50.
    De uitkering na 2 maanden is 70% (1706/100 x 70) € 1.149,20
    Na 1 jaar werk heb je maar recht op drie maanden WW uitkering.
7) Koopkracht daalt -> vraag naar producten daalt -> bedrijven verkopen minder
    -> er wordt minder geproduceerd -> werkgelegenheid daalt -> 
    conjuncturele werkloosheid. Antwoord 3->1->2->4
8) Conjuncturele werkloosheid verminderen: de overheid kan de loonbelasting
    verlagen waardoor de koopkracht zal stijgen en de vraag naar producten
    stijgt

Slide 15 - Tekstslide

uitwerkingen
  9)







10) Juiste diploma's: structurele werkloosheid.
      Overheid minder geld voor wegenbouwers die hun baan vervolgens verliezen:
      conjuncturele werkloosheid. 
11) Na diploma op zoek naar werk: frictiewerkloosheid.
      Werkloosheid Zuid-Holland: regionale werkloosheid.
     Skileraar is Zwitserland: seizoenswerkloosheid.
Voorbeeld
Oorzaak
door nieuwe machines verliezen werknemers hun baan
robots nemen werk van mensen over
door de opkomst van Netflix is de dvd-verkoop gehalveerd
verouderde producten wroden niet langer geproduceerd
textielproductie uit Twente wordt verplaatst naar Vietnam
bedrijven gaan produceren in lagelonenlanden

Slide 16 - Tekstslide

uitwerkingen
12) Kaart gaat over regionale werkloosheid.
      Dit komt voor in de provincie Flevoland, Groningen en Zuid-Holland.
      Drente heeft een beroepsbevolking van 251.000 mensen, waarvan 3,2% 
      werkloos is. Dit zijn (251000/100 x 3,2) 8.032 werklozen.
      Brabant heeft 43.000 werklozen, dit is 3,2%. De beroepsbevolking is Brabant
      is 100% dit is (43000/3,2 x 100) 1.343.750 mensen.
13) De sluiting van de mijnen veroorzaakte:
      - structurele werkloosheid; een bedrijfstak verdween (en kwam niet terug)
      - regionale werkloosheid; omdat de werkloosheid in Limburg boven het 
        landelijk gemiddelde kwam te liggen.

Slide 17 - Tekstslide

uitwerkingen
Rekenopdrachten

1) Nettoloon is 1945 - 590 - 127 = € 1.228,-

2) Aan loonbelasting en sociale premies wordt betaald: 492 - 425 = € 67,-
    In procenten van het brutoloon is dit 67/492 x 100 = 13,6%

3) Nettoloon is 1157 - 280 - 80 = € 797,-
    Als de loonbelasting met 5% wordt verlaagd dan wordt de loonbelasting ipv
    280 nu 280/100 x 95 = 266 (een verlaging van € 14,-).
    Het nieuwe nettoloon wordt dus € 14,- meer dus € 811,-

4) Per uur wordt verdient € 16,25 - 37% = (16,25/100 x 37) = 16,25 - 6,01
    is € 10,24
    Als er 116 uur wordt gewerkt levert dit op 116x10,24 = € 1.187,84
ook goed
Je kunt ook eerst 116x16,25 doen en dan daar de 37% afhalen. Je komt dan uit op € 1.187,55

Slide 18 - Tekstslide

uitwerkingen
5) Weekloon € 149,09 (100%) verhoging 26,5% (149,09/1`00 x 26,5)
    Nieuwe weekloon wordt (149,09/100 x 126,5) = € 188,60

6) van 20 (€ 316,95 = OUD)naar 21 jaar (€ 372,90 = NIEUW) is de stijging in %
    372,90-316,95 / 316,95 x 100 = 17,7%
    Weekloon € 372,90 gevraagd maandloon: weekloon x 52 / 12
    372,90x52 / 12 = € 1.615,90
    Weekloon € 372,90 is voor 38 uur werk. Uurloon is 372,90 / 38 = € 9,81
    Voor 14 uur werk krijgt ze dan 9,81 x 14 = € 137,34

7) In jaar € 2.458,80 is per maand 2458,80/12 = € 204,90
    Dit is per week: 2458,80/52 = € 47,28

8) € 324,- per maand is per week: 324x12 / 52 = € 74,77
    € 2.289,- per maand is per week: 2289x12 / 52 = € 528,23


Slide 19 - Tekstslide

uitwerkingen
9) Merel verdient per jaar: 357x12 = € 4.284,-
    Lieke verdient per jaar € 4.279,-
    Elmi verdient per jaar 82,50x52 = € 4.290,-  Elmi heeft het hoogste inkomen

10) In 23 uur heeft Thijs 6,50x23 = € 149,50 verdient.
      In 34 uur verdient Thijs 6,50x34 = € 221,- per maand
     Gemiddeld per week is dit 221x12 / 52  = € 51,-

11) Guus gaat 3375 9100%) plus 3,6% van 3375 verdienen,
      Dit is (3375/100 x 103,6) € 3.496,50 per maand
      Per week is dit 3496,50x12 / 52 = € 806,88


Slide 20 - Tekstslide

uitwerkingen
12) € 2.791,35 per maand is per week (2791,35x12 / 52) = € 644,16
      644,16/38 = per uur € 16,95
      Bij een 32 urige werkweek wordt het loon per maand 2791,35/38 x 32 =
      € 2.350,61
      € 2.127,- per maand is per week: (2127x12 / 52) € 490,85

13) Aantal zzp-ers ook in loondienst is 15% van 982.000 = (982000/100 x 15)
      147.300 zzp-ers.
      Vrouw is in procenten (392000/982000 x 100) 39,9%
      Beroepsbevolking 9,2 miljoen mensen, zzp-ers 982.000, in procenten is dit
      (982/9200 x 100) = 10,7%
      Tussen de 35 en 55 jaar zijn 515.000 mensen. In procenten van alle zzp-ers
      is dit (515000/982000 x 100) = 52,4%

Slide 21 - Tekstslide

uitwerkingen
14) Met 1600 aandelen krijgt Anton (1600x0,14) € 224,- aan dividend.
      Kees heeft € 952,- aan dividend, hij heeft (952/0,14) 6.800 aandelen.

15) 3% is 4.110 banen, 100% is dan 4110/3 x 100 
      Groningen had vorig jaar dus 137.000 banen.
      De werkgelegenheid in Groningen is nu 137.000+4.110 = 141.110 banen.

16) Werloos is 6,1% van 23.000 (23000/100 x 6,1) is 1.403 mensen.
      De arbeidsparticipatie is (23000/29300 x 100) 78,5%
      De arbeidsparticipatie in de buurgemeente is (31600+1800/43000 x 100)
      77,7%


Slide 22 - Tekstslide

uitwerkingen
17) Haar eerste WW-uitkering is 75% van 1811 is (1811/100 x 75) € 1.358,25
      Dylan kreeg de eerste 2 maanden 75% van 2104 (2104/100 x 75) is € 1.578,-
      Daarna kreeg hij 70% van 2104 (2104/100 x 70) = € 1.472,80
      Het bedrag is dus gedaald met (1578-1472,80) € 105,20

Slide 23 - Tekstslide