7 / 8 januari 1e les

7 / 8 januari 1e les
kopie PO opdracht maken! 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

7 / 8 januari 1e les
kopie PO opdracht maken! 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom A2a
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom G2a 
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom A2b
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 
Goedemorgen, mijn naam is Alice Bos.

Ik ben ....





I (I) Χ (CH)Θ (TH) Υ (U) Σ (S) 

Slide 5 - Tekstslide

De beginletters van Jezus Christus, Zoon van God en Redder vormen in het Grieks dus het woord ICHTHUS = VIS. Dit vormde aanleiding voor vroege christenen om een vis als geheim teken gebruiken in de periode dat het vroege christendom ondergronds moest gaan vanwege de christenvervolgingen in het Romeinse Rijk. 

I (I) Ἰησοῦς Iēsoũs Jezus
Χ (CH) Χριστός Khrīstós Christus
Θ (TH) Θεοῦ Theoũ Gods
Υ (U) Υἱός Huiós zoon
Σ (S) Σωτήρ Sōtḗr redder

Planning
Lezen >> 10 min. 
Startopdracht
Herhaling 4.5 Beeldspraak + uitleg PO-opdracht
~pauze~ 
Zelfstandig werken aan je PO
Afsluiting: filmpje en agenda


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooraf: 
Zorg dat je volgende week een leesboek bij je hebt voor de komende periode. De eerste 10-15 minuten van de les lees je hierin. 

Criteria: 
thema: Historie
minimaal C-niveau boek 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht



(in tweetallen) 

  1. Maak zelf een vergelijking.
  2. Wat is het verschil tussen een vergelijking en een metafoor?
  3. Bedenk een personificatie. 
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel 4.5 Beeldspraak herhalen




  • Ik weet wat de functie van beeldspraak is. 
> Wat is de functie? 

  • Ik kan een vergelijking, een metafoor en personificatie herkennen. 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:53
Welke vergelijking maakt Emile Romer?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4.5 Beeldspraak blz. 98
                                          Beeldspraak = figuurlijk taalgebruik 
Een tekst  aantrekkelijker maken, dat kan op verschillende manieren. 
Je gebruikt bijvoorbeeld
  • beeldspraak (verschillende vormen) 
        --> vergelijking, 
         --> metafoor 
         --> personificatie
  • uitdrukkingen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


3 Vormen van beeldspraak



--> vergelijking:
Zijn buik lijkt wel een luchtballon.

--> metafoor:
Die clown staat weer voor de klas.

--> personificatie:
De stoel kreunde onder het gewicht van de corpulente vrouw.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg 3 vormen van beeldspraak

  • Vergelijking: het object (de werkelijkheid) wordt vergeleken met een subject (een beeld)
        Zijn buik lijkt wel een luchtballon. 

  • Metafoor: het object wordt vervangen door een subject/beeld
        Die reus van een vrouw past niet door het poortje. 

  • Personificatie: menselijke eigenschappen toekennen aan niet levende dingen 
        Het beeldscherm staart mij aan

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Inoefenen
Schrijf onder elkaar in je schrift met een regel ertussen: 
vergelijking

metafoor: 

personificatie:   
< Schrijf elke zin achter de juiste beeldspraak. 
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
1. Bedenk bij elke vorm van  beeldspraak een zin.
2. Zoek er bij elke zin een passende afbeelding bij.
3. Noem de beeldspraak en leg deze uit.  


timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PO-schrijfopdracht voor 29 januari
Een A4-tje met daarop drie afbeeldingen met elk een andere 
vorm van beeldspraak (vergelijking, metafoor, personificatie).
  1. Je bedenkt bij elke vorm van beeldspraak een zin en zet 
        deze bovenaan.
  1. Daaronder plak je een afbeelding die daarop slaat. 
  2. Onder de afbeelding schrijf je welke vorm van beeldspraak je hebt gebruikt en dit leg je uit. 
  3. Je schrijft je naam, achternaam en je klas op het blad. 
  4. Je levert het geheel, netjes en verzorgd, in op 29 januari via SOM inleveropdrachten. 
  5. Beoordeling: o/v/g  en de weging is 1x 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Start met je PO-opdracht.
Overleggen mag. 

Denk eraan: 
Wees origineel. Je gebruikt geen voorbeelden uit de les. 
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Filmpje Even tot hier over "metaforen". 
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les 14/15 januari: 
Fictie 3.3 

 Huiswerk : 
Werk aan je PO-Beeldspraak

29 jan.: inleveren PO-beeldspraak via SOM

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies