PW moeilijke stof herhalen_CH3_1MH
1 / 10
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Met een ontkenning geef je aan dat iets...
A
wel zo is
B
niet zo is
C
misschien zo is
D
zo kan zijn
Slide 2 - Quizvraag
True or False
Om een ontkenning te maken met 'am, is, are', plaats je 'not' achter de vorm van 'am, is, are'.
Om een ontkenning te maken met 'am, is, are', plaats je 'not' achter de vorm van 'am, is, are'.
A
True
B
False
Slide 3 - Quizvraag
True or False
Als er geen vorm van 'to be' of 'have got' voorkomt, gebruik je do/does + not + hele werkwoord.
Als er geen vorm van 'to be' of 'have got' voorkomt, gebruik je do/does + not + hele werkwoord.
A
True
B
False
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de juiste ontkenning:
He has got a nice house.
He has got a nice house.
A
He doesn't have a nice house.
B
He hasn't a nice house.
C
He hasn't got a nice house.
Slide 5 - Quizvraag
Maak ontkennend:
She has a cat.
She has a cat.
Slide 6 - Open vraag
Maak ontkennend:
Grandmother likes cats.
Grandmother likes cats.
Slide 7 - Open vraag
Welke volgorde is juist?
A
Who What Does When Where?
B
What Who Does Where When?
C
Who Does What Where When?
D
Who What Where Does When?
Slide 8 - Quizvraag
Zet de woorden in de juiste volgorde:
history-at school-has-she-on Tuesday
history-at school-has-she-on Tuesday
Slide 9 - Open vraag
Zet de woorden in de juiste volgorde:
tea - I - in the morning - drink - on the couch
tea - I - in the morning - drink - on the couch
