Basisstof 2 De bloedsomloop

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling vorige lessen: Bloed + Bloedgroepen
Uitleg Basisstof 2 De bloedsomloop

Daarna breakout rooms. 1 met mvl om vragen van basisstof 1 te bespreken. Overige kamers om samen te werken.


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling vorige lessen: Bloed + Bloedgroepen
Uitleg Basisstof 2 De bloedsomloop

Daarna breakout rooms. 1 met mvl om vragen van basisstof 1 te bespreken. Overige kamers om samen te werken.


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedplasma
Bloedplasma
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand heeft een tekort aan hemoglobine, leg uit dat deze persoon snel kortademig is bij inspanning

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nummer 3 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
witte bloedcellen, afweer tegen ziekten
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop
  • De weg die bloed aflegt door je lichaam
  • Bloedvatenstelsel: hart en bloedvaten
  • Het hart is gescheiden tussen 2 helften, waarom?

Slide 6 - Tekstslide

DDU
zuurstofrijk en zuurstofarm bloed gescheiden houden, het ene moet naar de longen, het andere naar het lichaam
Dubbele bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: 
hart-longen-hart

Grote bloedsomloop: 
hart-organen in het lichaam-hart

Slide 7 - Tekstslide

wat gebeurt er in de longen? bloed zuurstofrijk maken, afvalstoffen afgeven
wat gebeurt er in het lichaam? zuurstof afgeven in organen
Is dit diagram van de kleine of de grote bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje kijken
  1.  Hoe ziet de wand van elk bloedvat eruit?
  2. Welke bloedvaten hebben klepjes?

Slide 9 - Tekstslide

Neem deze vragen over in je schrift
1: slagader: dikke wand, waarom? hoge bloeddruk
haarvat: 1 cellaag dik, waarom? zo kan zuurstof en voedingsstoffen makkelijk worden afgegeven
ader: slappe wand
2: ader, waarom? zodat bloed niet kan terugstromen

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje kijken
  1.  Hoe ziet de wand van elk bloedvat eruit?
  2. Welke bloedvaten hebben klepjes?

Slide 11 - Tekstslide

Neem deze vragen over in je schrift
1: slagader: dikke wand, waarom? hoge bloeddruk
haarvat: 1 cellaag dik, waarom? zo kan zuurstof en voedingsstoffen makkelijk worden afgegeven
ader: slappe wand
2: ader, waarom? zodat bloed niet kan terugstromen
Bloedvaten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

haarvat: 1 cellaag, alleen dekweefsel
slagader en ader: spierweefsel en bindweefsel
slagader heeft een dikkere laag spierweefsel
Naam van de bloedvaten
De slagaders worden genoemd naar het orgaan waar ze heen stromen.
De aders worden genoemd naar het orgaan waar ze vandaan stromen.

uitzonderingen
poortader, aorta, bovenste holle ader, onderste holle ader

Slide 14 - Tekstslide

poortader: tussen darmen en lever
aorta gaat naar hart, holle aders komen van het hart
Namen bloedvaten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de namen naar de juiste bloedvaten 
Nierslagader
Longader
Leverader
Poortader
Aorta
Longslagader

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is juist?
A
A heeft de laagste bloeddruk
B
B heeft de laagste bloeddruk
C
C heeft de laagste bloeddruk
D
B heeft de hoogste bloeddruk

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Dit gebeurt bij haarvaten
B
Dit gebeurt bij slagaders
C
Dit gebeurt bij aders
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
iedereen maakt opdracht 5 t/m 11
Tijd over:
optie 1: 1 t/m 4 (kennis)
optie 2: 12 (samenhang)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Leerdoelen: Je kunt uitleggen hoe het bloed stroomt in de kleine en de grote bloedsomloop aan de hand van hun functies
Je kunt benoemen welke 3 typen bloedvaten er zijn met hun kenmerken en functies
Je kunt uitleggen welke naam bloedvaten hebben

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen hoe het bloed stroomt in de kleine en de grote bloedsomloop aan de hand van hun functies

Slide 22 - Tekstslide

hoe stroom het bloed in de kleine bloedsomloop? wat gebeurt er in de longen?
hoe stroomt het bloed in de grote bloedsomloop? wat gebeurt er in de organen?
Je kunt benoemen welke 3 typen bloedvaten er zijn met hun kenmerken en functies

Slide 23 - Tekstslide

wat is nummer 1, 2 en 3?
welke heeft kleppen?
waar kunnen zuurstof en voedingsstoffen het bloed verlaten?
welke heeft hoogste bloeddruk?
Huiswerk
Huiswerk: iedereen maakt opdracht 5 t/m 11
tijd over:
optie 1: 1 t/m 4 (kennis)
optie 2: 12 (samenhang)

Volgende les: Basisstof 3: het hart

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies