M2 H2.2

Productiekosten
Kom in de lesson up
timer
2:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Productiekosten
Kom in de lesson up
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik paragraaf 2.1
  • Paragraaf 2.2
  • Aan de slag!(?)
  • Terugblik en afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze periode

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk bij elke productiefactor een voorbeeld die je kent. Je mag het boek gebruiken

Slide 4 - Woordweb

Leerdoelen 2.2
  • Je kunt het verschil tussen vaste kosten en variabele kosten uitleggen
  • Je kunt rekenen en redeneren met totale kosten, gemiddelde totale kosten, gemiddelde variabele kosten, gemiddelde vaste kosten en marginale kosten (TK, GTK, GVK, GCK en MK)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

timer
2:00
Bedenk zoveel mogelijk voorbeelden van vaste kosten en variabele kosten. Geef ook aan welk soort de kosten zijn

Slide 7 - Woordweb

Van productiefunctie naar variabel kosten

Slide 8 - Tekstslide

Totale kosten (TK)
  • TK = variabele kosten + vaste kosten
  • Wat zijn de vaste kosten bij Q=2?
  • Wat zijn de variabele kosten bij Q=2?
  • Hoezo is TK = €114 bij Q=3? 
  • De TK-lijn krijg je door de VK-lijn te verhogen met de vaste kosten

Slide 9 - Tekstslide

Individuele aanbod en kosten (GTK en MK)
  • Gemiddelde totale kosten =  GTK = totale kosten : productieomvang
  • Bepaling of er winst gemaakt wordt (GTK < GO = winst) (GTK > GO = verlies)
  • GTK-lijn is af te leiden van de TK-lijn 
  • Je kan de GTK bepalen als je de TK hebt

Slide 10 - Tekstslide

TK en GTK

Slide 11 - Tekstslide

TK en GTK

Slide 12 - Tekstslide

Gemiddelde kosten
Gemiddelde variabele kosten = GVK = variabele kosten : productieomvang
Soorten variabele kosten (degressief, proportioneel en progressief)





Gemiddelde vaste kosten = GCK = vaste kosten : productieomvang

Slide 13 - Tekstslide

GVK
Bereken de GVK (bij Q=1, Q=2, Q=3 en Q=4) en geef aan om welk soort variabele kosten het gaat
timer
1:30

Slide 14 - Tekstslide

GTK
Waarom een niet-lineair verband:

GCK worden verdeeld onder steeds meer producteenheden
Q=1 = €24 / 1 = €24
Q=2 = €24 / 2 = €12
Q=3 = €24 / 3 = €8
Q=4 = €24 / 4 = €6

GVK stijgen naar mate er meer producteenheden zijn (slide 8):
Q=1 = €10 / 1 =     €10
Q=2 = €40 / 2 =   €20
Q=3 = €90 / 3 =   €30
Q=4 = €160 / 4 = €40

Slide 15 - Tekstslide

Marginale kosten (MK)
  •  Extra kosten die gemaakt worden bij één extra eenheid
  • MK = extra totale kosten : extra geproduceerde eenheid
  • Noemer is gelijk aan 1 (er wordt 1 extra eenheid geproduceerd)

Slide 16 - Tekstslide

Bereken de MK bij Q=2 en Q=3
timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Verschillende kostensoorten samen

Slide 18 - Tekstslide

Overzicht
Alle kosten op een rijtje
Vaste/ constante kosten = CK
Variabele kosten = VK
Totale kosten = TK
Gemiddelde totale kosten = GTK
Gemiddelde variabele kosten = GVK
Gemiddelde vaste/constante kosten = GCK
Marginale kosten = MK

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: Lees paragraaf 2.2 door en maak de opdracht 1 t/m 11
Hoe: Overleggen mag

Hulp:                                                                                                                                Klaar:
1. Uitleg lezen boek                                                                                                   1. afvinken magister.learn
2. Online opzoeken                                                                                                   2. ander huis/leerwerk
3. Klasgenoot vragen                                                                                               3. rustig iets voor jezelf
4. Docent vragen

Straks: afsluiting

Slide 20 - Tekstslide

Geef 2 dingen die je vandaag geleerd hebt tijdens de les

Slide 21 - Woordweb

Volgende les
  • Paragraaf 2.3
  • Vragen? Opmerkingen?

Slide 22 - Tekstslide