Argumentatie 2K

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

H2.3 Lezen

1kgt

Lesdoel

Aan het einde van de les kunnen we benoemen wat een feit is en wat een mening is. 

https:

Welke zin (nen) is/zijn een mening(en)?

1. Ik vind roze een mooie kleur.
2. Het Maris college heeft een blauwe logo.
3. Mijn ouders zijn heel lief.
4. Ik heb tot 9 februari online les.

Welke zin is een feit?

1. Ik houd van ijs.
2. Ijsjes zijn koud.

Lesdoel

- Herhalen wat feiten en meningen zijn

- Minimaal 3 feiten kunnen benoemen

- Minimaal 3 meningen kunnen benoemen

Feit of mening?
Ik heb geen broers.

1. feit
2. mening

Feit of mening?:
Nederland ligt in Europa.

1. Feit
2. Mening

Feit of mening?:
Zwolle is saai.

1. Feit
2. Mening.

Feit of mening?
'Yes, weer naar school'

1. Feit
2. Mening

Feit of mening?
Hij praat heel snel.

1. mening
2. feit

Feit of mening:
Vandaag is het donderdag.

1. feit
2. mening

Feit of mening:
De bladeren zijn nat.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Lezen is leuk

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Honden zijn roofdieren

1. Feit
2. Mening

0.31 -

Opdracht in tweetallen

Bekijk de video en beantwoord de volgende vragen.

Welke 3 feiten heb je gehoord? 

Schrijf het feit kort op en de tijd.

Welke 3 meningen heb je gehoord?

Schrijf de meningen kort op en de tijd.

Welke 3 argumenten heb je gehoord?

Schrijf de argumenten kort op en de tijd.

3 feiten
3 meningen
3 argumenten

3meningen
3 argumenten