AMS HV2A Kap. 9 W11 S1 NK

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

HV2A Kapitel 9 Neue Kontakte flex

Krokusse

Planung dieser Stunde

1  Anwesend?      

2 Hörverstehen üben (10 Minuten)

3 Kapitel 9  (bis 15 Minuten)

4 Aufteilung in 2 Gruppen, Heimgruppe und Schulgruppe (bis 10 Minuten pro Gruppe)

5 Ende der Stunde mit den letzten  Fragen (Feedback)

        

Info am Anfang

wichtiger Termin, Klassenarbeit Kapitel 9 Woche vom 12 und 19 April! oder eine Woche später?!

    Und Hausaufgaben

    Diese Woche: Aufgaben 1, 3, 4, 11 und 18 

    Nächste Woche: Machen: A2, D14 en E19 en E20   

                                        Lernen: Lernliste B 2. Spalte  

                                        Kennen: Lernliste B 1. Spalte

LessonUp     Klassekode: sjgnt

                          Resultate letzte Stunde: Hören (Super gemacht Gerben, Titia und Jeltske)

                           Mitmachen, Emma, Fenna, Jeltske, Melvin, Plamedi, Thomas und Tim. -!

2 Hörverstehen

https://www.wdrmaus.de/filme/sachgeschichten/geraeuschemacher.php5

+

7 Fragen zum Film

Was sind Geräusche?
0:25

1. ruisen
2. geluiden
3. gerommel

Waarvoor heeft deze meneer al die spullen nodig?
0:46

Waarom heeft deze meneer plakband om zijn schoenen?
1:23

1. omdat ze kapot zijn
2. om bijgeluiden te voorkomen
3. om het geluid te dempen

Waar wordt de "Lederlappen" voor gebruikt?
2:00

Wat doet meneer Krüger?
3:10

1. houdt alles in de gaten
2. start opname, doet de techniek
3. start opname, doet techniek, of het echt luisterd of het echt klinkt
4. voor de sier

Welk geluid komt als laatste in het filmpje?
5:24

1. stof
2. schoenen
3. kraken
4. spreken

Welches Geräusch findest du am schönsten klingen?
Ende

3 Kapitel 9 (bis 15 Minuten)

1 persoonlijk voornaamwoord  // persoonsvorm

2 onderwerp (Nominativ =1.) 

   lijdend voorwerp (Akkusativ=4.)  

   meewerkend voorwerp(Dativ=3.)

3 Präpositionen +4 (schon gelernt) und +3 (neu)

Wat weten we hiervan?

Wat gaan we leren?

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen

3 Kapitel 4 Grammatik 

Personalpronomen (alle) und Präpositionen 4. Fall

Personalpron.

Nominativ=O

ich

du 

er

sie

es

wir

ihr

sie

Sie

Voorzetsels met mee-werkend  voorwerp:

Seite 181/17

aus 

bei 

mit 

nach 

seit 

von

zu

Pers.pron.

Akkusativ

mich

dich

ihn

sie

es

uns

euch

sie

Sie

pers.vnw

onderwerp

ik

jij

hij

zij

het

wij

jullie

zij (mv)

u

Voorzetsels met  lijdend voorwerp: 

Seite 181/18

durch

für

gegen 

ohne

um

Pers.pron. 

Dativ=Mvw

mir

dir

ihm

ihr

ihm

uns

euch

ihnen

Ihnen

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen

Beispielsätze (1 + 3 + 4)

Mein Bruder hat ein Moped gekauft.

Unsere Schwester geht durch den Wald.

Ich bin für die Freilassung  von Wildtieren.

Um diesen Kuchen zu backen, brauchst du sieben Eier.

Herr Simonis hat vergessen für seine Frau Blumen zu besorgen.

Beispielsätze jetzt Teilweise ersetzen durch Personalpronomen/ persoonlijk vnw.

Mein Bruder hat ein Moped gekauft.

Unsere Schwester geht durch den Wald.

Ich bin für die Freilassung  von Wildtieren.

Um diesen Kuchen zu backen, brauchst du sieben Eier.

Herr Simonis hat vergessen für seine Frau Blumen zu besorgen.

tot hier!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!11

4 Aufteilung der Klasse in Gruppen

Schulgruppe 

Heimgruppe

Ziel: Gespräch führen über fortgang.

Hausaufgaben. Hat das geklappt? Alles klar? noch Fragen?

oder  

Anfangen mit den Hausaufgaben 

Machen: A2, D14 en E19 en E20    

Lernen Lernliste B 2. Spalte   

Kennen: Lernliste B 1. Spalte 

Dit niet meer gedaan. 

5 Ende der Stunde

Fragen zum Schluss.

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen

Wat heb je deze les gedaan?

Wat heb je in deze les geleerd?

Was de uitleg van de grammatica duidelijk?

Moet de grammatica (toch) nog een keer uitgelegd worden?

Wat wil je in de volgende les doen?

Bedankt voor jullie aandacht!

Tot de volgende keer.

Vragen via de mail of als we nog tijd over hebben,  wacht nog even, dan sta ik je te woord.