Je kunt een onderzoeksvraag bedenken.
Je kunt bedenken hoe je een onderzoek uitvoert en wat je daarvoor nodig hebt.
Je kunt resultaten verwerken in een tabel of diagram.
Je kunt een conclusie trekken.
Je kunt bepalen welk diagram je moet gebruiken.
Je kunt gegevens uit een tabel en diagram aflezen.
Je kunt uitleggen wat een hypothese is en deze opstellen