Les 4 - Belichtingsdriehoek - ISO / Diafragma

Les 3 - Belichtingsdriehoek
Belichtingsdriehoek
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
KeuzevakMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 3 - Belichtingsdriehoek
Belichtingsdriehoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je bijgebleven
van gisteren?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil opnoemen tussen diafragma / sluitertijd / ISO
  • Je zorgt ervoor dat er geen ruis meer is in de foto's
  • Je weet hoe je scherpte diepte kan maken in een foto
  • Je foto's zijn niet meer bewogen of juist wel.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even een opfriscursus

Fotografie heeft met licht te maken. Zonder licht geen foto! 

De hoeveelheid licht stel je in met je Lichtgevoeligheid, Sluitertijd en Diafragma.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie belangrijke instellingen, zgn. belichtingsdriehoek:

  •  sluitertijd
  • diafragma
  • ISO




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ISO
Mate van lichtgevoeligheid. 
Hoe hoger de ISO, hoe meer ruis

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt het volgende aanhouden:
  • Bij genoeg licht gebruik je ISO 100.

  • Als je binnen fotografeert, of buiten als het wat donkerder wordt, gebruik je ISO 800

  • Vanaf ISO 800 neemt bij de meeste camera's de kans op ruis toe. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diafragma

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Diafragma zit in de lens van de camera. Het is de opening van de lens die je zelf groter of kleiner kunt maken.

Hoe groter de opening, des te meer licht er op de beeldsensor van de camera komt.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diafragma
Vaak afgekort met de A of AV

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naast de hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaal je met het diafragma ook de scherptediepte in je foto. Scherptediepte is het scherpe gedeelte in de foto.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinkt ingewikkeld, maar hoe meer je ermee oefent, hoe handinger je ermee wordt.

 Ezelsbruggetje:

"hoe lager, hoe vager."

Dus hoe lager het F-getal, hoe meer er onscherp en dus vager is.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met het diafragma bepaal je de hoeveelheid licht die je camera binnenkomt en de scherptediepte in je foto.

Welk diafragma je kiest hangt geheel af van wat je wilt bereiken met je foto.

Wil je aandacht naar één punt in je foto, dan kies je een groot diafragma (laag F-getal)

Wil je zowel de voor en achtergrond scherp, dan kies je een klein diafragma (hoog F-getal)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scherptediepte

Slide 15 - Tekstslide

Compositie, standpunt, regels die je kunt toepassen (bijv. regel van derden)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee dingen beïnvloed je met het diafragma?
A
Sluitertijd en brandpuntafstand
B
Sluitertijd en flits
C
scherptediepte en licht
D
scherptediepte en sluitertijd

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de Av-stand mag je:
A
Het diafragma groter en kleiner maken
B
De sluitertijd aanpassen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies je hier voor een hoog of laag F-getal?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk diafragma kies je?
Je bent op vakantie en wilt een foto maken van het uitzicht?
A
F16
B
F2

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies je hier voor een hoog of laag F-getal?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk diafragma kies je?
Je maakt een portretfoto van een beste vriend/vriendin.
A
F16
B
F2

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk diafragma kies je?
Het is behoorlijk donker binnen, maar je wilt toch een foto maken.
A
F16
B
F2

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting:

  • Met het diafragma bepaal je hoeveel licht er in de camera valt en wat er scherp is in de foto

  • Met de sluitertijd bepaal je hoe lang er licht in je camera valt.

  • De ISO waarde bepaalt hoe gevoelig je camera is voor het licht dat binnenvalt.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat de belichtingsdriehoek?
A
Scherptediepte, sluitertijd, diafragma
B
Sluitertijd, ISO, diafragma
C
Diafragma, lensopening en sluitertijd

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is schemerig buiten en ik wil een portret foto maken
A
Ik kies voor iso 1600 en f22 en sluitertijd 0,5s
B
Ik kies ISO 800 f4.5 en sluitertijd 1/100s

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is zonnig en ik wil een foto maken van het landschap
A
Ik kies ISO 100 en F2.8 en sluitertijd 0,5s
B
Ik kies ISO 100 en F22 en sluitertijd 1/250s

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We gaan het uitproberen!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1a

Fotografeer met meerdere diafragma-instellingen.
Maak minimaal 10 foto’s met 4 verschillende diafragma’s.

Bijvoorbeeld: 2.8, 5.6, 11 en 22. 
Stel steeds scherp op hetzelfde punt/object.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scherptediepte

Slide 30 - Tekstslide

Compositie, standpunt, regels die je kunt toepassen (bijv. regel van derden)
Opdracht 1b

Fotografeer een nieuwe situatie of een voorwerp.
Maak minimaal 10 foto’s met 4 verschillende diafragma’s.

Bijvoorbeeld: 2.8, 5.6, 11 en 22. 
Stel steeds scherp op een ander punt/object.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1c

Zoek de beste 4 foto's uit opdracht 1a en 1b (dus 8 foto's totaal) en bewerk deze in Photoshop

Sla je foto's op in de Onedrive. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1d

Maak nu een presentatie in Powerpoint en zet de foto's per 4 op een slide. Dus één slide met de foto's van opdracht 1a en eentje met de foto's van 1b.

Sla je Powerpoint op in de Onedrive. 
Lever je power point in via de mail

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies