Les 10 gramm wederkerend en wederkerig vnw

Blok 5.6 Grammatica
Woordsoortbenoeming
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Blok 5.6 Grammatica
Woordsoortbenoeming

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
Aan het einde van de les weet je:
  • wat een wederkerend werkwoord is;
  •  wat een wederkerend voornaamwoord is;
  • wat een wederkerig voornaamwoord is.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een wederkerend
vnw?

Slide 3 - Woordweb

wederkerend vnw
alléén in combinatie met wederkerend werkwoord

- zich vervelen (ik verveel me, hij verveelt zich, wij vervelen ons)
- zich schamen 
- zich vergissen
- zich ergeren
- zich bemoeien 

Slide 4 - Tekstslide

wederkerend voornaamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Elkaar =  wederkerig voornaamwoord voor alle drie de personen meervoud

Wij schrijven elkaar.
Jullie kennen elkaar.
Zij plagen elkaar.

Slide 6 - Tekstslide


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 7 - Quizvraag


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 8 - Quizvraag


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 9 - Quizvraag

Wederkerend of wederkerig vnw?

Ik heb mij verslapen.
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Een wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord bij zich.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het wederkerig/wederkerend voornaamwoord in deze zin:
Zij verheugt zich op haar komst
A
Zij - wederkerend
B
zich - wederkerend
C
Zij - wederkerig
D
zich - wederkerig

Slide 12 - Quizvraag

Wederkerend of wederkerig vnw?

Zij hebben elkaar afgemat.
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord

Slide 13 - Quizvraag

wederkerig vnw of wederkerend vnw? Mekaar
A
wederkerig vnw
B
wederkerend vnw

Slide 14 - Quizvraag

Zelf aan het werk!

Werkblad
daarna bijspijkeren of opstromen grammatica blok 2

Slide 15 - Tekstslide