2TA Grammatica woordsoorten (bijwoorden)

Woensdag 14 september
Voorlezen Gips 

Uitleg bijwoorden en telwoorden

Zin op het bord
Aan het werk 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woensdag 14 september
Voorlezen Gips 

Uitleg bijwoorden en telwoorden

Zin op het bord
Aan het werk 

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je kunt de verschillende woordsoorten in een zin benoemen. 


Slide 2 - Tekstslide

Opdracht
Met geen enkel dodelijk slachtoffer, was 2017 het veiligste vliegjaar ooit. 

Slide 3 - Tekstslide

Bijwoord
       Het bijwoord zegt iets over:

  • een werkwoord 
  • een bijvoeglijk naamwoord
  • een ander bijwoord
       
geeft in één woord:
  • een tijd aan
  • een plaats aan
  • een frequentie (hoe vaak) aan
  • een manier/wijze aan
  • een graad aan

Slide 4 - Tekstslide

zegt iets over een werkwoord
Hij typt snel een berichtje.

Max Verstappen kwam erg hard aanrijden.

Slide 5 - Tekstslide

zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord
Dat is een erg mooi boek!

Mijn buurvrouw is bijzonder aardig.


Slide 6 - Tekstslide

zegt iets over een ander bijwoord
Dat is een heel erg mooi boek!

In mijn vrije tijd kijk ik ontzettend   graag naar series.

Slide 7 - Tekstslide

geeft in één woord een tijd aan
Nu wil ik een koekje!

We gaan morgen samen naar de bioscoop.

Slide 8 - Tekstslide

geeft in één woord een plaats aan
Daar is mijn nieuwe huis.

Ergens in Nederland kun je een schat vinden.

Slide 9 - Tekstslide

Vraagwoorden als bijwoord
Waar gaan we je verjaardag dit jaar vieren?

Slide 10 - Tekstslide

Bijwoord aantekening
       Het bijwoord zegt iets over:

  • een werkwoord 
  • een bijvoeglijk naamwoord
  • een ander bijwoord

Het bijwoord geeft in één woord:
een tijd aan
een plaats aan
een frequentie (hoe vaak) aan
een manier/wijze aan
een graad aan
       

Slide 11 - Tekstslide

Hoofd-en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden (htw):

geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

rangtelwoorden (rtw):

geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 12 - Tekstslide

Bepaald hoofdtelwoord


Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid

Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

Slide 13 - Tekstslide

Onbepaald hoofdtelwoord


Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid

Voorbeeld

Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen


Slide 14 - Tekstslide

Bepaald rangtelwoord


Geeft een bekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 15 - Tekstslide

Onbepaald rangtelwoord


Geeft een onbekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste

Slide 16 - Tekstslide

Nog even op een rijtje. Noteer in je schrift

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Maken les 6, blz 16/17 opdracht 3 en 4. Schrijf de hele zin op en benoem alle woordsoorten. 

Klaar? Theorie doorlezen, drilsters les 1 en 2, 3 en 4

timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Ik kan in een zin bijwoorden benoemen..
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll