3B H5.3 en H5.4

H5.3 
Oplossen met gebogen grafieken


blz 20 boek 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H5.3 
Oplossen met gebogen grafieken


blz 20 boek 2

Slide 1 - Tekstslide

Welke formule is van
Vic?
A
bedrag=25 + 50 x tijd
B
bedrag=125 + 25 x tijd
C
bedrag=50 + 25 x tijd
D
bedrag=0 + 50 x tijd

Slide 2 - Quizvraag

Welke formule is van Norah?
A
bedrag=25 + 50 x tijd
B
bedrag=125 + 25 x tijd
C
bedrag=50 + 25 x tijd
D
bedrag=0 + 50 x tijd

Slide 3 - Quizvraag

Bij hoeveel dagen betalen Giovanni en Ilena evenveel?
A
4 dagen
B
2 dagen
C
3 dagen
D
5 dagen

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel is dan het huurbedrag?
A
25 euro
B
50 euro
C
75 euro
D
100 euro

Slide 5 - Quizvraag

Welke formule is van Maud?
A
huurprijs=10+ 5 x tijd
B
huurprijs=12,50 + 2,5 x tijd
C
huurprijs=10 + 2,5 x tijd
D
huurprijs=17,50 + 2,5 x tijd

Slide 6 - Quizvraag

Bij hoeveel uur betalen ze evenveel?
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
4 uur

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het maximum van de grafiek?

A
10 meter
B
9 meter
C
8 meter
D
6 meter

Slide 8 - Quizvraag

Hoe ver van Peter vandaag komt de bal weer op de grond?
A
10 meter
B
9 meter
C
8 meter
D
6 meter

Slide 9 - Quizvraag

Marloes staat 4m van Peter vandaan.
De bal is recht boven haar.
Hoe hoog is de bal dan?
A
10 meter
B
9 meter
C
8 meter
D
6 meter

Slide 10 - Quizvraag

Welk punt op de grafiek hoort hierbij?
A
punt (3,9)
B
punt (5,5)
C
punt (1,5)
D
punt (4,8)

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Nathalie trapt een bal. zie grafiek hiernaast.

Wat is het hoogste punt van de grafiek?
A
punt (2 , 4)
B
punt (3 ; 4,5)
C
punt (0 , 0)
D
punt (6 , 0)

Slide 14 - Quizvraag

Hoe hoog komt de bal?
A
4,0 meter
B
6,0 meter
C
4,5 meter
D
3,0 meter

Slide 15 - Quizvraag

Punt (2 , 4) ligt op de grafiek.
vul in:
de 4 hoort bij:
A
afstand(m)
B
hoogte(m)

Slide 16 - Quizvraag

Wat is inklemmen?
Een andere manier om vergelijkingen op te lossen.

Hoe dan?
Gewoon puur door te proberen, net zolang totdat het klopt!

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Vergelijking opschrijven (formule omwisselen / omdraaien)
  2. Schema maken en uitproberen
  3. Conclusie noteren! (antwoord op de vraag)

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video


A
NEE, het is 12,45
B
JA, het is 26,40

Slide 20 - Quizvraag




Vul voor tijd 8 in. Is de uitkomst €26,40 ??
A
NEE, het is €40,35
B
JA, het is €26,40

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk
Ga naar leermiddelen.
Kies het wiskundeboek
Ga naar planning
Maak de opdrachten

Slide 22 - Tekstslide