Formatieve toets Nederlandse Opstand/80-jarige oorlog

Reformatie en  Opstand


Wat weet jij al?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Reformatie en  Opstand


Wat weet jij al?

Slide 1 - Tekstslide

➤Koppel aan elk cijfer het juiste woord.
In de Middeleeuwen werd de Bijbel met [.........1.........] overgeschreven. Na de uitvinding van de [.........2.........] hoefde dat niet meer. Boeken konden nu met behulp van een [.........3.........] gedrukt worden. Daardoor werden Bijbels goedkoper en konden meer mensen er zelf een kopen én lezen. Bijbels werden nu ook in de taal van het volk gedrukt. Protestanten als [.........4.........] en [.........5.........] waren hier blij mee.
drukpers
boekdrukkunst
de hand
Luther
de paus
Karel de Grote
kopieermachine
schrijvers
de bisschop
Calvijn
printer
moeite

Slide 2 - Sleepvraag

Wie zou deze uitspraak kunnen hebben gedaan?
A
Luther.
B
Karel V.
C
Erasmus
D
Willem van Oranje.

Slide 3 - Quizvraag

Bekijk de bron.
Welke twee argumenten had Luther voor zijn kritiek op de handel in aflaten?

Slide 4 - Open vraag

Juist of onjuist?
Bij de Hervorming (Reformatie) splitsen de christenen zich af van de katholieke kerk om deze te veranderen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Juist of onjuist?
De protestanten splitsen zich af van de katholieke kerk omdat ze niet meer bij deze kerk wilden horen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Bedenk twee redenen waarom Luther deze tekening opnam in zijn boek.

Slide 7 - Open vraag

➤Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Protestant
Katholiek
Maarten Luther
De Paus
Aflaten
Bijbel in volkstaal
Latijnse kerkdienst
Sober
Beeldenverering
Reliekenverering
'Kale' kerk
Beelden in de kerk
'Magische' handelingen
Sobere handelingen

Slide 8 - Sleepvraag

Dit is een .....
A
Protestantse kerk.
B
Katholieke kerk.

Slide 9 - Quizvraag

Zet de woorden op de juiste plek. 
De Staten waren het bestuur van een 
Een stadhouder vertegenwoordigd de vorst in een 
Een landvoogd(es) verving een afwezige 
____________
______________
__________________
gewest
vorst
gewest

Slide 10 - Sleepvraag

Gebruik de bronnen.
Noem een belangrijk verschil tussen de tekst en de afbeelding.

Slide 11 - Open vraag

Gebruik de bronnen.
Stel je onderzoekt de vraag: Wat gebeurde er in Naarden in 1572? Hoe betrouwbaar zijn de bronnen volgens jou? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open vraag

Welke zin is onjuist?
Karel V en Filips II wilden:

A
de macht van de regering in Brussel vergroten.
B
van de Nederlanden een koninkrijk maken.
C
het protestantisme met strenge straffen uitroeien.
D
dat iedereen in de Nederlanden katholiek bleef.

Slide 13 - Quizvraag

Wat gebeurde er tijdens de Beeldenstorm in 1566? In katholieke kerken werden beelden vernield door:
A
calvinisten en rijke burgers.
B
calvinisten en armen.
C
arme arbeiders en edelen.
D
arme arbeiders en rijke burgers

Slide 14 - Quizvraag

Wat was het directe gevolg van de Beeldenstorm?
A
Filips II stuurde de hertog van Alva met een leger.
B
Willem van Oranje deed een inval in de Nederlanden.
C
De Watergeuzen veroverden Den Briel.
D
Holland en Zeeland stonden godsdienstvrijheid toe.

Slide 15 - Quizvraag

Wat werd besloten bij de Pacificatie van Gent? Alle gewesten besloten:
A
samen te werken en het verschil tussen katholiek en protestant even geen aandacht te geven
B
Spanje de oorlog te verklaren.
C
Willem van Oranje tot Heer van de Nederlanden aan te stellen.
D
Filips II niet langer als koning te erkennen.

Slide 16 - Quizvraag

Welk jaartal hoort bij de Pacificatie van Gent?
A
1575
B
1576
C
1578
D
1579

Slide 17 - Quizvraag

De eerste geslaagde actie van de watergeuzen was:
A
De Verovering van Den Briel
B
De inval van Willem van Oranje in Nederland
C
Het beleg van Leiden
D
De slag bij Nieuwpoort

Slide 18 - Quizvraag

Wat hield de Unie van Utrecht in?
A
Een aantal Zuidelijke gewesten sloten zich aaneen en erkenden Parma als landvoogd.
B
Noordelijke gewesten besloten de katholieke godsdienst te verbieden.
C
Enkele Noordelijke gewesten en enkele zuidelijke steden sloten zich aaneen.
D
Zuidelijke gewesten besloten alleen het katholicisme toe te staan.

Slide 19 - Quizvraag

Welke (calvinistische) mening wordt in deze eerste zin van de Acte van Verlathinge onder woorden gebracht?
‘Iedereen weet dat een Prins van een land door God is aangesteld als hoofd over zijn onderdanen,’ luidde de eerste zin van de Acte van Verlatinghe, ‘om te beschermen tegen al het ongeluk, overlast en geweld zoals een herder zijn schapen beschermt.’
A
Filips II zou de Nederlanden moeten beschermen
B
Willem van Oranje zou de Nederlanden moeten beschermen
C
Alva zou de Nederlanden moeten beschermen
D
De hertog van Parma zou de Nederlanden moeten beschermen

Slide 20 - Quizvraag

Welke hoort niet bij de Generaliteitslanden?
A
Brabant
B
Holland
C
Limburg
D
Zeeuws-Vlaanderen

Slide 21 - Quizvraag


Lees de zes zinnen (A-E).
Noteer de letters A-E in de juiste tijdsvolgorde.

A
C-B-A-D-E.
B
C-D-A-B-E.
C
E-D-A-B-A.
D
C-D-B-A-E.

Slide 22 - Quizvraag

De Opstand had verschillende oorzaken. Noem er twee.

Slide 23 - Open vraag

Noem de directe aanleiding voor de Nederlandse Opstand?

Slide 24 - Open vraag

Leg uit waarom de inname van Den Briel op 1 april 1572 een belangrijk keerpunt was in de 80-jarige oorlog!

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide