Les 48 (27-05)

Cours du 22-05
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Cours du 22-05

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Herhalen
      - passé composé
  • Paragraaf H
      - de vorm van het bijvoeglijk 
         naamwoord.
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...

...kun je iemand omschrijven.

...ken je de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.  


Slide 3 - Tekstslide

De passé composé

Hoe vertel je iets over afgelopen vakantie in het Nederlands?

  • Ik heb gesport.
  • Wij hebben gedanst.

  • vorm van hebben + voltooid deelwoord (ge...)
  • dus 2 werkwoorden!

Slide 4 - Tekstslide

Passé composé als complete vorm:

1. juiste vorm 'avoir'
2. voltooid deelwoord maken
3. achter elkaar zetten

Schrijf de volgende woorden volgens het stappenplan voor jezelf uit: 

porter, nous (dragen)
demander, je (vragen)

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf hier het rijtje van 'avoir' uit:

Slide 6 - Open vraag

De passé composé - Avoir

Hebben = avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 7 - Tekstslide

Maak de passé composé:
danser, je

Slide 8 - Open vraag

Maak de passé composé van:
rigoler, vous

Slide 9 - Open vraag

Maak de passé composé van:
bavarder, elle

Slide 10 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
  • Het geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans vaak achter een zelfstandig naamwoord.

La famille est grande.
La femme est gentille.



Slide 11 - Tekstslide

Dus:

In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 


La fille est jolie
Les filles sont jolies
Le garçon est joli
Les garçons sont jolis

Slide 12 - Tekstslide

Dus:

Wanneer een bijv. nw eindigt op een -e, dan krijgt het geen extra -e bij de vrouwelijke vorm.

Wanneer een bijv. nw eindigt op een -s, dan krijgt het geen extra -s in het meervoud. 

Arthur est petit                       > Sophie est petite.
Arthur et Martin sont petits > Sophie et Emma sont petites.

Slide 13 - Tekstslide

Even oefenen
Hoe zien de volgende bijvoeglijke naamwoorden er uit?

Sophie est ............. (joli).
Arthur et Martin sont ............... (joli).

Slide 14 - Tekstslide

antwoorden


Sophie est jolie
Arthur et Martin sont jolis

Slide 15 - Tekstslide

Zet in de juiste vorm:

Le chien (m) est ....... (grand).

Slide 16 - Open vraag

Zet in de juiste vorm:

Anna est ..... (différent).

Slide 17 - Open vraag

uitzonderingen
Er zijn ook wat bijvoeglijke naamwoorden waarbij de algemene regel:




Niet op gaat. Dit geld voor de bijvoeglijke naamwoorden die in de basisvorm al eindigen op een -e of een -s (gris, timide). Waar gaat dit problemen opleveren, als je naar de algemene regel kijkt denk je?


Slide 18 - Tekstslide

Zet in de juiste vorm:

Les cheveux (m, mv) sont ........... (gris).

Slide 19 - Open vraag

gebruik de juiste vorm:

Les soeurs (m, mv) sont ........ (drôle).

Slide 20 - Open vraag

Bijzondere vormen
Er zijn ook wat bijvoeglijke naamwoorden waarbij de algemene regel niet op gaat:


Deze bijvoeglijke naamwoorden hebben een hele andere vorm en wijken dus compleet af van de algemene regel. Deze vormen zul je ook gewoon uit je hoofd moeten leren. Het gaat om de basis vormen van de volgende bijvoeglijke naamwoorden: beau, nouveau en vieux. (zie bord)


Slide 21 - Tekstslide

Paragraaf H - Au travail!
Kijk mee naar de opgaves.

Jullie gaan nu verder met:
-ex. 30a, b, d, e
- ex. 31b, c
- ex. 32b, c
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Les devoirs
Leer de algemene regel van het bijv. naamwoord en leer de uitzonderringen.

Maak:
-ex. 30a, b, d, e
- ex. 31b, c
- ex. 32b, c

Slide 23 - Tekstslide