Les 48 (23-05)

Cours du 23 mai
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Cours du 23 mai

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Paragraaf H
      - de vorm van het bijvoeglijk 
         naamwoord.
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...

...kun je iemand omschrijven.

...ken je de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.  


Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
  • Het geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans vaak achter een zelfstandig naamwoord.

La famille est grande.
La femme est gentille.



Slide 4 - Tekstslide

Dus:

In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 


La fille est jolie
Les filles sont jolies
Le garçon est joli
Les garçons sont jolis

Slide 5 - Tekstslide

Dus:

Wanneer een bijv. nw eindigt op een -e, dan krijgt het geen extra -e bij de vrouwelijke vorm.

Wanneer een bijv. nw eindigt op een -s, dan krijgt het geen extra -s in het meervoud. 

Arthur est petit                       > Sophie est petite.
Arthur et Martin sont petits > Sophie et Emma sont petites.

Slide 6 - Tekstslide

Even oefenen
Hoe zien de volgende bijvoeglijke naamwoorden er uit?

Sophie est ............. (joli).
Arthur et Martin sont ............... (joli).

Slide 7 - Tekstslide

antwoorden


Sophie est jolie
Arthur et Martin sont jolis

Slide 8 - Tekstslide

Zet in de juiste vorm:

Le chien (m) est ....... (grand).

Slide 9 - Open vraag

Zet in de juiste vorm:

Anna est ..... (différent).

Slide 10 - Open vraag

Zet in de juiste vorm:

un éléphant est ..... (intelligent).

Slide 11 - Open vraag

uitzonderingen
Er zijn ook wat bijvoeglijke naamwoorden waarbij de algemene regel:




Niet op gaat. Dit geld voor de bijvoeglijke naamwoorden die in de basisvorm al eindigen op een -e of een -s (gris, timide). Waar gaat dit problemen opleveren, als je naar de algemene regel kijkt denk je?


Slide 12 - Tekstslide

Zet in de juiste vorm:

Les cheveux (m, mv) sont ........... (gris).

Slide 13 - Open vraag

gebruik de juiste vorm:

Les soeurs (m, mv) sont ........ (drôle).

Slide 14 - Open vraag

gebruik de juiste vorm:

George et Kevin sont........ (timide).

Slide 15 - Open vraag

Bijzondere vormen
Er zijn ook wat bijvoeglijke naamwoorden waarbij de algemene regel niet op gaat:


Deze bijvoeglijke naamwoorden hebben een hele andere vorm en wijken dus compleet af van de algemene regel. Deze vormen zul je ook gewoon uit je hoofd moeten leren. Het gaat om de basis vormen van de volgende bijvoeglijke naamwoorden: beau, nouveau en vieux. (zie bord)


Slide 16 - Tekstslide

gebruik de juiste vorm:

La maison est ........ (beau).

Slide 17 - Open vraag

gebruik de juiste vorm:

Ma grand-mère est ....... (vieux).

Slide 18 - Open vraag

gebruik de juiste vorm:

Les portables sont ....... (nouveau).

Slide 19 - Open vraag

Paragraaf H - Au travail!
Kijk mee naar de opgaves.

Jullie gaan nu verder met:
-ex. 30a, b, d, e
- ex. 31b, c, d
- ex. 32a, b, c
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Les devoirs
Leer de algemene regel van het bijv. naamwoord en leer de uitzonderringen.

Maak:
-ex. 30a, b, d, e
- ex. 31b, c, d
- ex. 32a, b, c

Slide 21 - Tekstslide