6.2. Voedingsstoffen

§6.2: Voedingsstoffen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§6.2: Voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat koolhydraten zijn en welke functie ze hebben.
  • Je kunt uitleggen wat vetten en oliën zijn en welke functie ze hebben.
  • Je kunt uitleggen wat eiwitten zijn en welke functie ze hebben.
  • Je kunt uitleggen wat de functie van vezels, vitamines en mineralen is.
  • Je kunt uitleggen wat de energiewaarde van voedsel weergeeft.

Slide 2 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Slide 3 - Woordweb

Brandstoffen
Voedsel wordt in jouw lichaam verbrand om je lichaam op temperatuur te houden en om te kunnen bewegen.

Chemische energie --> warmte-energie en bewegingsenergie.

Belangrijke brandstoffen in je lichaam:
  • Koolhydraten
  • Vetten

Slide 4 - Tekstslide

Koolhydraten
Monosachariden: Voldoen aan formule CnH2nOn (glucose)
Disachariden: 2 monosacchariden aan elkaar (suiker)
Polysachariden: Heeeeel veel sachariden aan elkaar (zetmeel)

Slide 5 - Tekstslide

Wat doen wij met koolhydraten?
1. glucose direct opneembaar in bloed    --> verbranden                                                                                                                                  --> opslaan als glycogeen
2. disachariden: omzetten in monosacchariden (zie 1)
3. polysachariden (zetmeel): omzetten in glucose door spijsvertering; zie 1.

Cellulose kunnen wij mensen niet verteren, dient als voedingsvezel


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vetten en oliën 
  • Functie: brandstof en reservestof

  • Vetten zijn opgebouwd uit C-, H- en O-atomen
  • Glycerol + 3 vetzuren

1: verzadigd vet uit dieren (minder gezond)

2: onverzadigd vet uit planten (gezonder)

Slide 8 - Tekstslide

Vetzuren

Slide 9 - Tekstslide

Verzadigde vs. onverzadigde vetten
Verzadigde vetten:                                            Onverzagdigde vetten:
Vaste stoffen                                                        Vloeibaar zoals olie
Dierlijke producten                                            Plantaardige producten
Teveel is ongezond                                            Gezond

Slide 10 - Tekstslide

Essentiële vetzuren
  • Ons lichaam kan veel vetzuren zelf maken
  • Sommige vetzuren kan ons lichaam niet maken, maar hebben we wel nodig! 
  • Dit noemen we: Essentiële vetzuren
  • Die moet je binnenkrijgen via voeding

Slide 11 - Tekstslide

Energiewaarde
  • Brandstoffen hebben een bepaalde energiewaarde
  • Zoveel energie krijg je als je 100 g of 100 mL eet/drinkt 
  • We drukken dit uit in J of in cal 
  • 1 cal = 4,18 J
  • dames 14-18 jaar: rond de 2200 kcal
  • mannen 14-18 jaar: rond de 2900 kcal 

Slide 12 - Tekstslide

Bouwstoffen
  • Eiwitten: polymeer opgebouwd uit AMINOZUREN.
  • Aminozuur: bestaat altijd uit C, O, H en N-atomen
  • 8 maken we zelf in onze lever
  • 12 moeten we met voedsel binnenkrijgen (essentiële aminozuren)
  • In de lever worden eiwitten afgebroken. Van de losse aminozuren maken we dan zelf nieuwe eiwitten.

Slide 13 - Tekstslide

Beschermende stoffen
Vitaminen en mineralen (kleine beetjes nodig, maar onmisbaar)

Slide 14 - Tekstslide

Brandstof
Bouwstof
Beschermende stoffen
Eiwit
Koolhydraat
Vet
Mineralen
Vitaminen

Slide 15 - Sleepvraag

Aan de slag!
  • Lees paragraaf 6.2
  • Maak opdracht : 9,10, 12,15 
  • Let op 15 gaat door op blz 224 

Slide 16 - Tekstslide