Jong en Oud (5e) Hoofdstuk 5 (2)

Hoofdstuk 5 (2)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 (2)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven:
  1. inflatie
  2. consumentenprijsindex (CPI)
  3. budgetonderzoek

  • Je kunt de consumentenprijsindex bereken.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Korte herhaling paragraaf 5.1 en 5.2
  • Bespreken opdracht 5.3
  • Uitleg paragraaf 5.3 en 5.4.1
  • Maak opdracht 5.4 t/m 5.7
  • Bespreken opdracht 5.4 t/m 5.7
  • Terugkomen op de leerdoelen                                                                 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

+ Onder 750 euro huurtoeslag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bespreken
  • Opdracht 5.3

Slide 7 - Tekstslide

Actualiteit
Inflatie in Nederland stijgt volgens voorlopige cijfers naar 3,1%.







bron: CBS 15 april 2024

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hoe wordt de inflatie berekend?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

CPI
Als we koopkrachtverandering willen berekenen moeten we met de prijsveranderingen van alle producten rekening houden. 
We gebruiken hiervoor de consumentenprijsindex (CPI) → dit is de maatstaf voor inflatie. Het CPI geeft aan hoeveel procent de kosten van levensonderhoud in een jaar hoger zijn dan in het basisjaar.

Slide 12 - Tekstslide

ConsumentenPrijsIndex (CPI)
Het CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen. Het is een samengesteld gewogen gemiddelde van een groot aantal gezinnen.
Gewogenindexcijfer=ΣΣwegingsfactoren(wegingsfactorindexcijfer)

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan CPI
Consumentenprijsindexcijfer berekenen
  1. indexcijfer artikelgroep x wegingsfactor
  2. Tel alle uitkomsten bij elkaar op.
  3. Tel alle wegingen bij elkaar op (meestal 100).
  4. Deel de uitkomsten van stap 2 door totaal van alle wegingen uit stap 3.
  5. Je hebt nu het CPI (consumentenprijsindexcijfer).

Slide 14 - Tekstslide

Bereken het CPI in twee decimalen nauwkeurig.

Slide 15 - Open vraag

Behalve met bezuinigingen op de kinderbijslag zal het gezin van Megan ook nog rekening moeten houden met de inflatie. Om inflatie te meten wordt het consumentenprijsindexcijfer (CPI) gebruikt.

Bereken in twee decimalen het CPI voor het gezin van Megan. Schrijf je berekening op.

Slide 16 - Open vraag

Bij een CPI van 98,1, is er dan sprake van inflatie of deflatie?
A
Deflatie
B
Inflatie

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag met
  • Maak opdracht 5.4 t/m 5.7
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Bespreken
  • Opdracht 5.4 t/m 5.7

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven:
  1. inflatie
  2. consumentenprijsindex (CPI)
  3. budgetonderzoek

  • Je kunt de consumentenprijsindex bereken.

Slide 20 - Tekstslide