Herhalen Gram. Woordsoorten - les 3

Welkom Hv1R!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: je boek, schrift en een pen.


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom Hv1R!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: je boek, schrift en een pen.


Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
1. Inloop + Aanwezigheid/Absentie opnemen (7 min)
2. Herhaling grammatica - woordsoorten (15 min)
3. Zelf Aan de slag - herhalingsoefeningen Grammatica + verder met 'Mens en Dier' (rest van de les)

Doel van de les:
- aan het einde van de les hebben we alle woordsoorten herhaald en geoefend. 

timer
7:00

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (zn)

Een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel. 
  • Een zn heeft meestal een ev en mv 
  • Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
  • Je kunt er meestal de, het of een voor zetten.
  • Een eigennaam (zn-e) is ook een zelfstandig naamwoord: Lisa, Parijs, Nederland


 

Slide 3 - Tekstslide

Lidwoorden (blw, olw)

Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.

Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord, maar soms staan er tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden. 
  • bepaalde lidwoorden (blw): de, het
  • onbepaalde lidwoord (olw): een

Slide 4 - Tekstslide

Vertelt iets over het zelfstandig naamwoord. Staat er meestal voor, soms ook achter.  
('Wat een spannende film.')  (Dit boek is goed)

Heeft lange en korte vorm (geweldig/geweldige)
Trappen van vergelijking (mooi, mooier, mooist)
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord  ('Een zilveren armband.' )

Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig Werkwoord (Zww)
Belangrijkste werkwoord in een zin, heeft betekenis, zegt wat iets of iemand doet of overkomt.
(Bijv. lopen, opletten, zwemmen, rennen)

Bij de winkel heeft mijn moeder een computer gekocht.
Wat is het Zelfstandig werkwoord? 

Slide 6 - Tekstslide

Hulpwerkwoord (Hww)
Overige werkwoorden in de zin, helpen het gezegde te vormen.
HWW kunnen uit zin gehaald worden. Als er meer werkwoorden in de zin staan, is de persoonsvorm altijd een HWW.

'Ik had naar Wie is de Mol kunnen kijken.' 
Welke zijn hulpwerkwoorden? 
En welke is het Zelfstandig Werkwoord?

Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Duidt een persoon,
dier of ding aan. 

VB. Zij verloren de
wedstrijd. 
Pas op, hij bijt! 
Ik heb het op 
tafel gelegd.
Die jas is van mij.
Zij roept ons.

Slide 8 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is, een bezit. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 
(ons feest, jouw beste vriend)

Het is jullie tuin.
Is jullie een bezittelijk voornaamwoord of persoonlijk voornaamwoord?
Kun je het vervangen met "zijn"> dan bez. vnw.



 

Slide 9 - Tekstslide

Voorzetsel (vz)
Geeft plaats, tijd , reden/oorzaak aan. Staat voor een voornaamwoord, zelfstandig naamwoord,

Plaats: in de schuur, te Nijmegen, op het dak, bij mij.
Tijd: tijdens de pauze, gedurende de oorlog, na de les.
Reden/oorzaak: vanwege de dichte mist, door de kredietcrisis.

Slide 10 - Tekstslide

Voorzetsel (2)

Soms is een voorzetsel deel van een uitdrukking.
(Iemand op zijn nummer zetten.)
(Iets achter de hand houden.)

Let op: een deel van een splitsbaar werkwoord noem je geen voorzetsel! Dit hoort namelijk bij het werkwoord. (aankijken - ik kijk aan)
(namaken - ik maak na) 

Slide 11 - Tekstslide

Bijwoord (bw)
Geeft plaats, tijd, (on)zekerheid, ontkenning aan.
Vraagwoorden: hoe, waar, waardoor, wanneer

Een bijwoord zegt iets over:
een hele zin, een werkwoord (hard fietsen),
een bijvoeglijk naamwoord (heel mooi),
een ander bijwoord (heel erg mooi)

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
OEFENEN:  woordsoorten § 2, 4, 6, 8, 10, 12 (blz. 206/210/214/218 etc.)
THEMA MENS EN DIER: maak opdracht 3 en 4 van paragraaf 2
THEMA MENS EN DIER: Je kijkt het filmpje met Theorie van paragraaf 3 (blz. 114). Maak de opdrachten 1, 2 en 3 op pagina 114
THEMA MENS EN DIER: Paragraaf 4 opdracht 1 t/m 3

Literatuurlijst: ik zet een uitleg in Magister! Het doel is: kies voor woensdag een boek uit


timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide