In vuil en etensresten kunnen ziekmakende bacteriën zich nestelen
C
Een schone keuken ruikt fris
D
Een schone keuken kan je weet goed vies maken
1 / 39
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Waarom is schoonmaken zo belangrijk
A
Schoonmaken is niet belangrijk
B
In vuil en etensresten kunnen ziekmakende bacteriën zich nestelen
C
Een schone keuken ruikt fris
D
Een schone keuken kan je weet goed vies maken
Slide 1 - Quizvraag
' Een dieet waarbij de hoeveelheid zout beperkt is'
Welk begrip hoort bij deze omschrijving
A
calciumbeperkt dieet
B
eiwitbeperkt dieet
C
energiebeperkt dieet
D
natriumbeperkt dieet
Slide 2 - Quizvraag
‘zwaarlijvigheid of vetzucht is het hebben van ernstig overgewicht. Je hebt een BMI boven de 30 en weegt veel meer dan goed is voor je gezondheid' Het begrip wat hier wordt omschreven is
A
Boulimia
B
Diabetes
C
Domotica
D
Obesitas
Slide 3 - Quizvraag
Bij overgewicht heb je meer kans op bepaalde ziektes. Welke ziektes zijn dit?
A
Bloedarmoede en diabetes
B
diabetes en hart-en vaatziekten
C
botontkalking en bloedarmoede
D
hart en vaatziekten en botontkalking
Slide 4 - Quizvraag
Waarom is HACCP belangrijk?
A
ze zorgen voor hygiëne
B
ze zorgen voor regelmaat
C
ze zorgen voor orde
D
ze zorgen voor rust
Slide 5 - Quizvraag
Een allergeen is
A
Voedingsstof waar je een allergische reactie van krijgt
B
Een ander woord voor allergie
C
Een medicijn dat een reactie verminderd
D
Verzonnen woord
Slide 6 - Quizvraag
Anorexia en boulimia zijn
A
Leefstijlstoornissen
B
Gezond
C
Virussen
D
Eetstoornissen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is ergonomie?
A
Is het aanpassen van je werkplek, zodat je er goed kunt werken.
B
Het aanpassen van je werk, zoals jouw baas dat wil.
C
Het aanpassen van je werkplek zodat ik mij hier thuis voel.
D
Het snel aanpassen van je werkplek voor feesten of andere gelegenheden.
Slide 8 - Quizvraag
Moet een fabrikant op zijn producten de allergenen vermelden ?
A
Ja, altijd
B
Nee
C
Soms
Slide 9 - Quizvraag
8. Wie maakt de Schijf van Vijf?
A
De gezondheidsraad
B
Het Voedingscentrum
C
De scholen
D
De regering
Slide 10 - Quizvraag
In welke vak van de schijf van vijf zit veel zetmeel/Koolhydraten?
A
Vak 1 (groente en fruit)
B
Vak 2 (brood, aardappelen, pasta, etc)
C
Water
D
Vak 4 (Zuivel, noten, vis en vlees)
Slide 11 - Quizvraag
Wat hoort waar in de schijf van vijf?
Slide 12 - Sleepvraag
Waarom is een zoutarm dieet beter dan een zoutloos dieet?
A
Minder zout is gezond maar zout is wel belangrijk
B
Zoutarm is helemaal niet beter
C
Een zoutloos dieet bestaat niet
D
Zoutarm betekent minder zout
Slide 13 - Quizvraag
koolhydraten zijn:
A
brandstoffen
B
bouwstoffen
Slide 14 - Quizvraag
Welke voedingsstoffen houden je gezond?
A
vetten
B
vitamines
C
mineralen
D
koolhydraten
Slide 15 - Quizvraag
zetmeel en suiker zijn:
A
koolhydraten
B
vetten
C
mineralen
D
eiwitten
Slide 16 - Quizvraag
Vlees bevat vooral
A
Eiwitten, vetten en mineralen
B
Eiwitten en vetten
C
Koolhydraten en vetten
D
Koolhydraten en mineralen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de basis van een gezonde voeding ?
A
Veel koolhydraten
B
Variatie
C
Geen vlees eten
D
Veel groente eten
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een voedingsmiddel?
A
Koolhydraten, vetten en eiwitten
B
Fruit en groente
C
Mineralen, vitaminen
en water
D
Alles wat je eet en drinkt
Slide 19 - Quizvraag
eiwitten zijn:
A
brandstoffen
B
bouwstoffen
Slide 20 - Quizvraag
Mineralen zijn ook bouwstoffen
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het doel van verteren?
A
Voedingsmiddelen klein maken.
B
Voedingsstoffen vermalen.
C
Voedingsstoffen zo klein maken dat ze door de darmwand kunnen.
D
Voedingsmiddelen omzetten tot ontlasting
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent: vegetarisch?
A
vleeseter
B
waar geen vlees of vis in zit
C
waar geen vlees in zit
D
waar geen vis in zit
Slide 24 - Quizvraag
Wat zijn macro-voedingsstoffen?
A
vitamine en mineralen
B
water en vezels
C
vetten en vitamine
D
eiwitten, koolhydraten, vetten
Slide 25 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Macro-voedingsstoffen zijn groter dan micro-voedingsstoffen
B
Van macro-voedingsstoffen heb je meer nodig dan van micro-voedingsstoffen
Slide 26 - Quizvraag
Voorbeelden van micro voedingsstoffen zijn
A
eiwitten en koolhydraten
B
water en vezels
C
vitamines en mineralen
D
vitamines en vezels
Slide 27 - Quizvraag
Hoort het bij de Islam, Jodendom of allebei? -geen varkensvlees eten-
A
islam
B
jodendom
C
allebei
Slide 28 - Quizvraag
Wat is koosjer?
A
het gescheiden houden van melk en vlees
B
het reine eten van moslims
C
het offer van de hindoes bij het huisaltaar
D
het gebed van de christenen voor het eten
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen THT & TGT?
A
THT = te minsten houdbaar tot
TGT = te gebruiken tot
B
THT = te gebruiken tot daarna moet je het weg gooien
C
Het maakt niks uit het is beide het zelfde
Slide 30 - Quizvraag
Wat hoort niet bij een gezonde leefstijl
A
Groente en fruit eten
B
Roken
C
Sporten
D
Voldoende slapen
Slide 31 - Quizvraag
Wat past in een gezonde leefstijl?
A
op vaste tijden slapen en opstaan
B
2 x per week douchen
C
drug gebruiken
D
onveilig vrijen
Slide 32 - Quizvraag
wat is een "leefstijl"?
A
een gezonde manier van leven
B
een ongezonde manier van leven
C
een manier van leven, gewoontes van eten, drinken, slapen, etc
D
je hobbies en dergelijke
Slide 33 - Quizvraag
Bij Tess staat thuis altijd een schaal met fruit in de keuken. Welke factor is hier van invloed op Tess’ gezondheid?
A
Persoonlijke factoren
B
Omgevingsfactoren
C
Maatschappelijke factoren
Slide 34 - Quizvraag
Mevrouw Bomans woont in een buurt waar veel kleine criminaliteit voorkomt. Welke factor is hier van invloed op Mevrouw's gezondheid?
A
Persoonlijke factor
B
Omgevingsfactor
C
Maatschappelijke factor
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste verschil tussen hard- en softdrugs?
A
Harddrugs zijn legaal, terwijl softdrugs illegaal zijn.
B
Softdrugs worden sneller verslavend dan harddrugs.
C
Softdrugs hebben geen invloed op de gezondheid, terwijl harddrugs dat wel hebben.
D
arddrugs hebben een hoger verslavingsrisico en schadelijker effect op de gezondheid dan softdrugs.
Slide 36 - Quizvraag
Waarom is sporten gezond?
A
Je ontwikkelt meer spieren en meer vet.
B
Het helpt je om een hoge bloeddruk te krijgen.
C
Dit heeft een positieve invloed op je geestelijke gezondheid
D
Je cholesterolgehalte stijgt erdoor.
Slide 37 - Quizvraag
Eenzaamheid kan invloed hebben op de geestelijke en lichamelijke gezondheid.