In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Indeling constante kosten/ variabele kosten
Indeling directe kosten/ indirecte kosten
Welkom
Ga rustig zitten
Start laptop vast
Slide 1 - Tekstslide
Agenda
Wat hebben we gehad?
Lesdoel
Constante kosten/ variabele kosten
Directe/ indirecte kosten
Opgaven maken
Nakijken
Wat hebben we geleerd?
Slide 2 - Tekstslide
Tot welke kostensoort behoren de afschrijvingskosten van de koelingen in een supermarkt?
A
kosten van diensten van derden
B
kosten van vermogen
C
kosten van duurzame bedrijfsmiddelen
Slide 3 - Quizvraag
Lesdoel
Na vandaag weet weet ik het verschil tussen constante en variabele kosten en tussen directe en indirecte kosten.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Constante en variabele kosten
constante kosten:
- vast voor bepaalde periode
- veranderen niet met hoeveelheid verkochte producten.
VB. Huur, motorrijtuigenbelasting auto, afschrijvingskosten.
Variabele kosten:
- veranderen met de hoeveelheid verkochte producten
VB. inkoopkosten, verzendkosten, verpakkingsmateriaal, grondstoffen.
Slide 6 - Tekstslide
Kostensoorten
kijk naar de reden waarom je de kosten maakt.
Bijvoorbeeld reclamekosten, inkoopkosten.
Waarom indelen in soorten kosten?
Overzichtelijk kosten vergelijken.
Slide 7 - Tekstslide
Verschil kosten en uitgaven
In het dagelijks leven worden de twee termen veel door elkaar gebruikt. In de economie heeft het een andere betekenis!!
Bedrijfskosten -> laat de waarde van jouw bedrijf dalen.
Uitgaven -> vermindert het geld in je portemonnee.
BTW betalingen zijn geen kosten!!!!
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld
variabele kosten bij afzet
van 0 = € 0
constante kosten zijn
€ 100.000.
Slide 9 - Tekstslide
Directe en indirecte kosten
Karakter van de kosten.
Wel of niet direct verband met product/ afdeling
Directe kosten: direct verband ( materiaalkosten, soms loonkosten)
Indirecte kosten : geen direct verband ( autokosten, verzekering, huur, energie, overhead )
Slide 10 - Tekstslide
vb supermarkt met bakkerij
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van variabele kosten?
A
telefoonabbonnement
B
grondstoffen
C
rentekosten
Slide 12 - Quizvraag
De variabele kosten zijn .... afhankelijke van de productie / omzet ?
A
Niet
B
Gedeeltelijk
C
Soms
D
Wel
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van constante kosten?
A
benzine
B
onderhoud
C
afschrijving
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van directe kosten?
A
Opleidingskosten
B
Verpakkingskosten
C
Grondstofkosten
D
Huurkosten
Slide 15 - Quizvraag
Nassira heeft een kledingzaak. Als ze een week niets verkoopt heeft ze voor € 2000 aan kosten. In de 2 week van januari had ze € 5000 aan kosten. De variabele kosten zijn:
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.