Botanie 30.3

Concept 30.3
Angiospermen: voortplanting met bloemen en vruchten
Leerdoelen H.30:
1. uitleggen waarom zaden en pollenkorrels adaptaties zijn voor leven op het land.
2. de levenscyclus van zaadplanten beschrijven.
3. uitleggen wat de voordelen zijn van gereduceerde gametofyten.
4. beschrijven wat wordt verstaan onder heterosporie.
5. het ontstaan van naaktzadigen en bedektzadigen in een evolutionaire context plaatsen.
6. kenmerken noemen van bedektzadigen.
7. het belang van zaadplanten voor het welzijn van de mensheid benoemen.
8. uitleggen dat de enorme verspreiding van bloemplanten/angiospermen te danken is an de
dubbele bevruchting, het economisch omgaan met energie. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BotanieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Concept 30.3
Angiospermen: voortplanting met bloemen en vruchten
Leerdoelen H.30:
1. uitleggen waarom zaden en pollenkorrels adaptaties zijn voor leven op het land.
2. de levenscyclus van zaadplanten beschrijven.
3. uitleggen wat de voordelen zijn van gereduceerde gametofyten.
4. beschrijven wat wordt verstaan onder heterosporie.
5. het ontstaan van naaktzadigen en bedektzadigen in een evolutionaire context plaatsen.
6. kenmerken noemen van bedektzadigen.
7. het belang van zaadplanten voor het welzijn van de mensheid benoemen.
8. uitleggen dat de enorme verspreiding van bloemplanten/angiospermen te danken is an de
dubbele bevruchting, het economisch omgaan met energie. 

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen: Mossen, Varens en Naaktzadigen
Deze les: Bedektzadigen (vaatplanten met zaden die bedekt zijn) 

Slide 2 - Tekstslide

- Angiospermen (bedektzadigen) zaadplanten met bloemen en vruchten

- Grootste verspreiding en grootste diversiteit

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken van Angiospermen
  • Alle bedektzadigen worden gerekend tot 1 fylum, de Anthophyta

Kenmerkende aanpassingen:
  • Bloemen 
  • Zaden in vruchten

Slide 4 - Tekstslide

Een bloem is een gespecialiseerde scheut met vier typen aangepaste bladeren:
  1. Kelkbladen (sepals), omsluiten de bloem
  2. Kroonbladen (petals), felgekleurd of opvallende vorm voor aantrekken bestuivers
  3. Meeldraden (stamen), produceren pollen
  4. Stampers (carpels), produceren zaadknoppen

  • Bloemen die alle 4 deze organen bezitten heten complete bloemen
  • Bloemen waarbij 1 of meer organen ontbreken zijn incomplete bloemen
  • Bloemen kunnen radiaal of bilateraal symmetrisch zijn

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vruchten
Een vrucht bestaat uit een uitgerijpt vruchtbeginsel maar kan ook andere bloemdelen bevatten.

Vruchten beschermen de zaden en aanpassingen helpen veelal bij verspreiding.

Rijpe vruchten kunnen vlezig/sappig zijn of juist droog.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Bedektzadige levenscyclus
  • Mannelijke gametofyten zitten in de pollenkorrels die zijn geproduceerd door de micro-sporangia (helmknoppen)
  • Vrouwelijke gametofyt, of embryozak, ontwikkelt zich in een zaadknop in het vruchtbeginsel
  • Meeste bloemen hebben mechanismen om zelfbestuiving tegen te gaan

Slide 10 - Tekstslide

Evolutie van de Bedektzadige
  • Bloeiende planten zijn 140 miljoen jaar geleden ontstaan. 

  • Midden Krijt begin domineren van het land. 

  • Bestuiving en andere interacties tussen bedektzadige en dieren hebben bijgedragen aan het succes van bloeiende planten in de afgelopen 100 miljoen jaar. 


Slide 11 - Tekstslide

Oefenvragen vanuit Mastering Biology

Slide 12 - Tekstslide

Door welk mechanisme wordt een felroze bloem met diepe bloemenbuizen hoogstwaarschijnlijk bestoven?
A
Honingbijen
B
Zelf bestuiving
C
Wind
D
Vogels met lange snavels

Slide 13 - Quizvraag

In bloemen wordt stuifmeel geproduceerd in de ...
A
Stijl
B
Helmknop
C
Meeldraad
D
Stempel

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de volgende is geen voordeel dat zaden bieden ten opzichte van sporen?
A
Opgeslagen voedselvoorraad
B
Lange kiemrust
C
Ongeslachtelijke voortplanting
D
Beschermend omhulsel

Slide 15 - Quizvraag

Een plant zou kruisbestoven zijn als..
A
Als het bestoven is bij de wond
B
stuifmeelkorrels worden overgebracht naar een bloem op een andere plant
C
stuifmeelkorrels worden overgebracht van een andere bloem op dezelfde plant
D
de bron van stuifmeel is een andere plantensoort

Slide 16 - Quizvraag

De porie in de integumenten van een angiosperm-eitje waardoor sperma wordt afgegeven, is de...
A

Slide 17 - Quizvraag