Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
zinsdeelstrepen, PV, ON, WWG, LV: oefenen
Hoe ging het ook al weer? Een zin verdelen in zinsdelen...
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoe ging het ook al weer? Een zin verdelen in zinsdelen...
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Alle stappen op een rij:
Zoek de PV door de tijd in een andere zin te zetten.
Alle woorden VOOR de PV vormen EEN ZINSDEEL
Zet ALLE WERKWOORDEN tussen strepen, deze staan niet bij elkaar, maar HOREN BIJ ELKAAR, zijn dus 1 ZINSDEEL.
Kijk welke delen van de zin jij voor de PV kunt zetten, elk deel = 1 zinsdeel
Slide 3 - Tekstslide
Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen: Deze zin bestaat uit 3 zinsdelen.
Slide 4 - Open vraag
Welke optie is goed:
A
Hopelijk /worden /de/ vaccins /tegen /COVID19 snel gegeven.
B
Hopelijk /worden de vaccins /tegen COVID19 snel /gegeven.
C
Hopelijk /worden/ de vaccins /tegen COVID19/snel /gegeven.
D
Hopelijk /worden /de vaccins tegen COVID19/ snel /gegeven.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in de zin: Wie gaat er vandaag sporten?
Slide 6 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in deze zin: Waarom vraag jij mij dat?
A
waarom
B
jij
C
vraag
D
mij
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Zij heeft geen alcoholische dranken gedronken.
pv: heeft/had = heeft
andere ww: gedronken
DUS wwg: heeft gedronken
Slide 9 - Tekstslide
Haal het werkwoordelijk gezegde uit de zin: Zij wil haar vriendin bellen.
Slide 10 - Open vraag
een koekje.
hem er een.
persoonsvorm
onderwerp
wil
Ik
De hond
geef
Slide 11 - Sleepvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin: Wij gaan heel hard leren voor de toetsweek.
Slide 12 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin: Zij is snel naar school gefietst.
Slide 13 - Open vraag
Wat is het onderwerp in de zin:
Het werk schiet lekker op.
A
het werk
B
lekker
C
schiet
D
op
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het WWG in de zin:
Het werk schiet lekker op.
A
het werk
B
schiet op
C
schiet
D
schiet lekker op
Slide 15 - Quizvraag
Neem de zin over en verdeel hem in zinsdelen: De docent geeft mij les via LessonUp.
Slide 16 - Open vraag
Hoeveel zinsdelen heeft de zin: Mijn moeder doet elke week boodschappen op de markt.
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in de zin: Mijn moeder doet elke week boodschappen op de markt.
A
mijn moeder
B
doet
C
doet boodschappen
D
boodschappen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de zin: Mijn moeder doet elke week boodschappen op de markt.
A
mijn moeder
B
doet
C
doet boodschappen
D
boodschappen
Slide 19 - Quizvraag
Het lijdend voorwerp
Vul de zinsdelen in: Wat/Wie + pv + on (+ andere ww)?
Het antwoord op deze vraag = lijdend voorwerp
Voorbeeld:
Zin:
Ik wil graag een nieuw horloge.
Wat/Wie wil ik? Antwoord: een nieuw horloge = LV
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Mijn moeder doet elke week boodschappen op de markt.
A
mijn moeder
B
doet
C
doet boodschappen
D
boodschappen
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de PV in de zin: Wij willen heel graag ook leren schaatsen.
A
wij
B
willen
C
leren
D
schaatsen
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin: Wij willen heel graag ook leren schaatsen.
A
wij
B
willen
C
willen leren
D
willen leren schaatsen
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel zinsdelen heeft de zin: Wij willen heel graag ook leren schaatsen.
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de zin: Wij willen heel graag ook leren schaatsen.
A
wij
B
willen
C
heel graag
D
ook
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Mijn vader heeft een luchtballontocht gewonnen.
Slide 27 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Vandaag heb ik 5 kilometer gefietst.
Slide 28 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin: Vanwege de brandende zin eet ik mijn ijsje snel op.
Slide 29 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Vanwege de brandende zin eet ik mijn ijsje snel op.
Slide 30 - Open vraag
Zelf verder oefenen
via de reader Grammatica
via de site http://www.onlinenederlands.nl/grammatica.html.
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Week 12
Maart 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsontleden
Augustus 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
Herhaling: Grammatica zinsdelen t/m bwb
Januari 2021
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Zinsontleden
Oktober 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Zinsontleden
Maart 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Herhaling: Grammatica zinsdelen t/m bwb
Februari 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
herhaling pv, wwg, o en lv
Oktober 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Herhaling: Grammatica zinsdelen t/m bwb
Oktober 2020
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2