5.1 evaluatie en 5.2 uitleg met evaluatie

Deze les
Toets d nagekeken?  inhaaltoets d: 8x op 15/2 voor iedereen.
Herkansing toets b 3x. (Herkansing toets d volgt later nog)

Vorige les 5.1 evaluatie in LessonUp 

uitleg 5.2 met aantekeningen (schema's verbranding)
evaluatie 5.2 in LessonUp (of de volgende keer).
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Toets d nagekeken?  inhaaltoets d: 8x op 15/2 voor iedereen.
Herkansing toets b 3x. (Herkansing toets d volgt later nog)

Vorige les 5.1 evaluatie in LessonUp 

uitleg 5.2 met aantekeningen (schema's verbranding)
evaluatie 5.2 in LessonUp (of de volgende keer).

Slide 1 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Afvalstoffen
Regelende stoffen
Eiwitten 
Vetten
Koolhydraten

Vitaminen
Mineralen
Water
Koolstofdioxide
Ureum
Hormonen
Enzymen

Slide 2 - Sleepvraag

3. In onze voeding zitten voedingsstoffen. Sommige voedingsstoffen leveren energie, andere voedingsstoffen leveren geen energie. Welk van de volgende rijtjes voedingsstoffen bevatten uitsluitend energieleverende voedingsstoffen?
A
Alcohol, koolhydraten en vitamines
B
Alcohol, vetten en eiwitten
C
Eiwitten, koolhydraten en mineralen
D
Mineralen, vetten en water

Slide 3 - Quizvraag

Voedingsstoffen
A
Eiwitten, zetmeel, koolhydraten, suikers en vitamines
B
Eiwitten, koolhydraten, vezels, mineralen en vitamines
C
Eiwitten, zetmeel, vezels, vetten, vitamines en mineralen
D
Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, vitamines en mineralen

Slide 4 - Quizvraag

Voedingsstoffen zijn ..
A
water, vitaminen en mineralen
B
eiwitten, vetten en koolhydraten
C
belangrijke stoffen uit voedingsmiddelen die je lichaam nodig heeft
D
eten en drinken

Slide 5 - Quizvraag

Enkele voedingsstoffen zijn; mineralen, vetten, eiwitten en water.
Welke van de bovenstaande voedingsstoffen zijn beschermende stoffen?
A
Mineralen
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Water

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn energierijke voedingsstoffen?
A
Koolhydraten, vetten, mineralen
B
Koolhydraten, vetten, vitaminen
C
Koolhydraten, vitaminen, mineralen
D
Koolhydraten, vetten, eiwitten

Slide 7 - Quizvraag

Enkele voedingsstoffen zijn; koolhydraten, mineralen, vetten, eiwitten.
Welke van de bovenstaande voedingsstoffen zijn bouwstoffen?
A
Koolhydraten en vetten
B
Mineralen, water en eiwitten
C
Mineralen, koolhydraten en vetten
D
Mineralen, vetten, water en eiwitten

Slide 8 - Quizvraag

Drie groepen voedingsstoffen zijn:
1 eiwitten;
2 koolhydraten;
3 vetten.
Welke van deze voedingsstoffen kunnen in je lichaam als reservestoffen dienstdoen?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
Zowel 1, 2 als 3.

Slide 9 - Quizvraag

Eiwitten behoren tot de...
A
Bouwstoffen
B
Beschermende stoffen
C
Reservestoffen
D
Mineralen

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de voedingsstoffen naar het juiste vak of de juiste vakken. 
Bouwstoffen
Brandstoffen
Beschermende stoffen
eiwitten
vetten
koolhydraten
water
vitaminen
mineralen
voedingsvezels

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Maak aantekeningen! 
over voedingsstoffen, ATP, CP en 2x verbranding 
Bedenk waar je het opschrijft en hoe je dit bewaard.
Neem over van het bord.
Ga na of je alles begrijpt. Ook zoals het in Binas staat.
Vergelijk je aantekeningen met je buur en vul aan waar nodig.
Je mag vragen stellen aan de docent.

Bespreek of je daarna zelf wilt werken of quizvragen wilt maken.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De eerste energie die een spier bij activiteit gaat gebruiken komt uit de fosfaataccu. Dit is
A
ADP en DNA
B
ATP en CP
C
ADP en CP
D
CP en DNA

Slide 20 - Quizvraag

Welk van de onderstaande bronnen geeft de meeste energie?
A
Fosfaataccu
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Assimilatie

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel seconden energie kan de fosfaataccu maximaal leveren?
A
3 seconden
B
13 seconden
C
23 seconden
D
43 seconden

Slide 22 - Quizvraag

Bekijk bron 8 op blz. 169:
Welke energievorm zorgt na 10 seconden voor de meeste energie?
A
ATP
B
Fosfaataccu
C
anaerobe dissimilatie
D
aerobe dissimilatie

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer je gaat hardlopen en je fosfaataccu is leeg, op welk energieleverend proces ga je dan over?
A
anaerobe dissimilatie
B
aerobe dissimilatie
C
assimilatie

Slide 24 - Quizvraag

10. Een sprinter gebruikt als energiebron
A
Uitsluitend glycogeen en glucose
B
Uitsluitend de fosfaataccu
C
Vooral glucose
D
Zowel eiwitten, als vetten, als glycogeen

Slide 25 - Quizvraag

Verbranding (aerobe dissimilatie van glucose)
Glucose (C6H12O6)
6 CO2
 6 H2O
38 ATP
6 O2

Slide 26 - Sleepvraag

Een duursporter gebruikt als energiebron:
A
glucose, glycogeen en vet
B
Uitsluitend de fosfaataccu
C
Vooral glucose
D
Zowel eiwitten, als vetten, als glycogeen

Slide 27 - Quizvraag

Hiernaast staat de 'fosfaataccu' weergegeven.

Wanneer wordt dit proces in je lichaam toegepast?
A
Bij een teveel aan ATP
B
Bij een tekort aan ATP
C
Bij een teveel aan fosfaatgroepen
D
Bij een tekort aan fosfaatgroepen

Slide 28 - Quizvraag

1) Anaerobe systeem is verbranding met zuurstof
2) Aeroob systeem is verbranding zonder zuurstof
A
1 en 2 zijn beide waar
B
1 en 2 zijn beide niet waar
C
1 is waar en 2 is niet waar
D
1 is niet waar en 2 is waar

Slide 29 - Quizvraag

Je sport en verbrandt daarbij glucose.
Je produceert koolstofdioxide.
Welk proces is dit?
A
Aerobe dissimilatie
B
Assimilatie
C
Anaerobe dissimilatie

Slide 30 - Quizvraag

Welke brandstof kan je lichaam zowel aerobe als anaerobe verbranden?
A
Vetten
B
CP
C
Koolhydraten
D
Eiwitten

Slide 31 - Quizvraag

wat is ATP?
A
een enzym dat betrokken is bij de aerobe dissimilatie
B
een receptor die de cel aanzet tot de verbranding van meer glucose
C
een chemische energiedrager voor de meeste processen in de cel

Slide 32 - Quizvraag

aeroob
anaeroob
met zuurstof
zonder zuurstof
gisting
melkzuur
levert 38 ATP op
levert 2 ATP op
veel CO2 komt vrij
weinig CO2 komt vrij
ethanol
Verbranding

Slide 33 - Sleepvraag